Ik ben een werknemer. Ik ga wat het werk betreft in off-line modus als ik de deur achter mij dicht trek. Behoudens overmacht en als het niet anders kan: nine to five is werk, five to nine is niet-werk.

Ik zat vanmiddag in een (aangename, daar niet van) meeting met onder meer twee mensen waar dat niet zo is. Die opstaan, eten, drinken, rondlopen, zitten, staan en gaan slapen met hun zaak. Ondernemers. Entrepreneurs, uweetwel. Mannen die opleven als ze kunnen netwerken. Die op elk gegeven ogenblik weten wat er in de pipeline zit, hoeveel het kost om het bedrijf draaiend te houden, wat de bottom line deze maand ongeveer zal zijn.

En oh, maar hoe afgrijselijk veel besefte ik daar en dan dat ik geen ondernemer ben en geen bedrijfsleider en geen zelfstandige en geen baas.

Pasop, ik kan verkopen en zo hoor, als het moet. En ik kan ook totentrekken in vergaderingen en netwerken op recepties. En als het moet, kan ik baas spelen, en kan ik cijferen en met geld in het achterhoofd zitten en verantwoordelijkheid nemen en watnog.

En op een bepaalde manier vind ik dat veel van die dingen zelfs fijn om doen, om de zoveel tijd eens. Toneelspelen, karnaval maar dan in een bedrijfscontext: met een masker op, en op de grens tussen niet weten of het een masker is of de realiteit Rollenspel in het echt: vandaag ben ik een verkoper, kijk maar, zonder handen!

Het is dan geen comedie spelen, geen cynisch doen alsof: zo lang ik het doe, ga ik ervoor.

Maar oh, hoe zou ik doodgaan als ik dat heel de tijd zou moeten doen.



Reacties

6 reacties op “There but for the grace of God”

  1. Steven Noels avatar

    “Toten trekken”, dat is in mijn hoofd iets voor alleen maar de “seriële entrepreneurs”. De zin om toten te trekken vergaat snel eens je échte verantwoordelijkheid krijgt – over werknemers pakweg – en je de beslissing neemt om die verantwoordelijkheid voor langere tijd te gaan dragen. Er wordt veel over entrepreneurs gepraat in de optiek dat het allemaal hun eigen persoonlijke risico en/of verdienste is, maar eens hun totengetrek een echt bedrijf wordt, waar verschillende mensen van afhankelijk zijn voor hun privé-welstand – ja zelfs tot hun pensioen, dan vallen de maskers vaak snel af. Want dan moet je ook nadenken over retentie, over tevredenheid, over evolutie. En ja, als ik totentrek ben ik vaak daar mee bezig, eerder dan met het genetwerk (dat een middel eerder dan een doel is), dus eigenlijk is dat idd. totengetrek. Aha. 🙂

  2. Licht herkenbare gedachtengang toch. Mogen we daaruit – het is zonder twijfel een ongepermitteerd long shot – concluderen dat er ginder ver achter de horizon een getal in de stijl van de veertig aan het verschijnen is?

  3. Ik meen me te herinneren dat ge niet meteen de grootste discoliefhebber ter wereld waart, maar het gelijknamige nummer van Machine is wel zeer pruimbaar.

  4. Wat hoe, ik niet aan disco?

    Integendeel!

  5. Michel, jij en disco: op een meta-niveau, zekerst? 😉

  6. Euh neenee. Ik vind dat wreed wijze muziek, disco.