Er stond zaterdag eigenlijk maar één ding op het programma: het Hermitage gaan bezoeken. Ik had het al een paar keer gezien, ’t is te zeggen, ik was er al een paar keer geweest — alles zien is compleet onmogelijk, en alles in u opnemen al helemaal.
Het Hermitage is namelijk zo ongeveer het grootste museum ter wereld, en de collectie is niet alleen onmetelijk, maar ook nog ongelooflijk divers. Het gaat van de goorste kitsch tot de prachtigste kunst, van de 20ste eeuw tot millennia voor Christus, van Europa tot Het Verre Oosten.
Die gore kitsch, ik vermoed dat deze mevrouw en haar familie ervoor verantwoordelijk zijn:
Catharina de Grote, zoals ze hierboven op de foto staat, ziet er heel heel content uit, met haar Winterpaleis vol zalen de ene al groter dan de andere, en de ene al meer overladen dan de andere. Er zijn zalen in roze marmer, lichtgroene marmer, witte marmer, gele marmer, goud, met spiegels, met minoïsch-aandoende fresco’s, er is ongelooflijk parket, er zijn ongelooflijke vloeren, er zijn ongelooflijke tapijten. Er zijn heelder trapzalen in wit marmer, er zijn tafels en vazen in lapis lazuli, er zijn –afgrijselijk lelijke maar ongetwijfeld schandalig dure — mozaieken in halfedelsteen, ’t is soms wat teveel van het goede.
Het Winterpaleis heeft wat Sint-Petersburg in zijn geheel heeft: “oh, Parijs heeft van die lange brede boulervads? fijn zo, dan maken wij de onze tien keer zo lang en vier keer zo breed”, of “oh, jullie hebben een kerk met verguld en schilderijen en zo? nyet problyem, wij maken onze kerk vijf keer zo groot en we smijten er vijftig kilo goud en tienduizend kilo zilver in, én we verven ze van boven tot onder, én we steken de muren vol met mozaieken en edelstenen en halfedelstenen, én we doen massieve malachieten en lapis lazuli kolommen, en gulder nu“.
Het is groot, groter, grootst, in het Hermitage. Zaal na zaal na zaal, waar men niet weinig het gevoel krijgt dat ze gingen van “oh, Versailles heeft zoveel kamertjes na mekaar? okay dan, wij doen er zoveel maal drie, én we maken ze allemaal twee ker zo lang, zo breed en zo hoog”.
En de ene na de andere zaal bevat werken die een normaal mens alleen nog maar in de boekskes gezien heeft. Zo enorm veel dat het op den duur wat afstompt: oh kijk, nog een Rubens, Caravaggio, Velázquez, Van Gogh, Michelangelo, El Greco, Rembrandt, Van Dyck, Picasso, Watteau, Renoir, Monet, Kandinsky, Tintoretto, Raphael, Gainsborough, Da Vinci…
(Oh hey kijk, ’t is Voltaire, Katrien’s grote vriend:)
De diversiteit is ook om van te duizelen: al de voornoemde schilders en enorm veel meer, van Middeleeuwen tot nu, maar ook pakweg boeken, en meubels, en beeldhouwwerken, en archeologie.
Dan staat een mens plots oog in oog met Antoninus Pius, Handrianus, Lucius Verus, Balbinus, Marcus Aurelius, met standbeelden, portretten, graven, Romeinse dingen. En dan met stapels Griekse vazen van eeuwen vóór Christus. Niet zomaar eentje die pride of place krijgt in een museumzaal achter kogelvrij glas, met prachtige verlichting en meticuleuze uitleg, maar een kamer vol, monumentaal grote zomaar waar de mensen ze kunnen aanraken, en kleinere in schappen in kasten, de ene na de andere na de andere.
Fenomenaal, overweldigend, ongelooflijk. Waar zo ongeveer om het even welk ander museum ter wereld zich ongelooflijk gelukkig zou prijzen met één of twee, staat het in het Hermitage bom- en bomvol. Van vanalles. Niet één Picasso, maar zalen vol, schilderijen en ceramiek. Niet één vaas uit 350 voor Christus, maar een hele kamer vol.
En oh ja: de over-overgrote meerderheid van de collectie staat niet tentoon. Slik.
We hebben het zo ongeveer allemaal gezien, al was het in het voorbijgaan, op de Nederlandse en Vlaamse collecties na, en de Duitsers en de Engelsmans, waar we in ijltempo voorbijgestrompeld zijn na zes uur rondhossen.
Hetgeen me deze keer het mest gepakt heeft — vorige keer was het de schatten van de Scythen en de Parthen — was een stuk dat we bijna voorbij waren gelopen, wegens vol staande met verhuiskisten:
Allerlei dingen uit graven in de permafrost. Deze bijvoorbeeld: een wagen van de Pazyryk, metershoog, aantoonbaar echt gebruikt, en in perfecte staat:
Of vilten zwaantjes:
Of een prachtig kleed om over een zadel te leggen:
Of een soort masker voor een paard:
Of dit hoofd van een griffioen:
…en oh ja, had ik gezegd dat die dingen allemaal van 2500 jaar geleden zijn en dat ze er praktisch als nieuw uitzien? Serieus: magisch.
We hebben een hele dag in het Hermitage rondgelopen, we waren allebei kapot, maar de reis kon toen al niet meer stuk.