Wij eten meestal gewoon eten.
Eergisteren gegratineerde macaroni met kaassaus. Gisteren wortelstoemp met worst. Morgen iets van lam met frieten.
Volgende maandag worst met andijviepuree. Dinsdag iets vispanachtig met zalm. Woensdag nog onbekend wegens dat de kinderen bij mijn moeder eten, donderdag iets kipachtig zoetzuurachtig, vrijdag tong (de vis, niet het onderdeel van een koe) met frieten.
En hoe weten wij dat? Ha! Geen weekmenuten of dingen voor ons: wij gaan gewoon kijken naar het weekmenu op de website van de school. En dan is het misschien niet altijd honderd procent hetzelfde, maar het bespaart ons toch “wat zouden we vanavond eens eten”-zorgen.
Vandaag stond er op het menu op school Pangasiusfilet met graanmosterdsaus, broccoli en natuuraardappelen. Ik had geen zin in pangasius, in het terugkeren van het werk ben ik langs De Vis gegaan, en er met een stapel roodbaarsfilet buitengestapt:
Zeer lekker, roodbaars, en de kinderen eten dat ook graag. De paar graten die er altijd nog inzitten uitgewurmd, in kinderporties gesneden, beetje bloem, afkloppen, in de pan: beter kan dat niet zijn.
Ik ben geen verse groenten gaan halen wegens dat we al een tijd aan het proberen zijn de diepvries leeg te krijgen, en daar zitten altijd wel dingen in — ’t is dus boontjes en erwtjes geworden. En een patat in den oven, hasselback stylee.
(Insnijden tot bijna onderaan, brol tussen steken — vandaag was het thym, verse chapelure met parmezaan, peper, zout — een half uurtje in de oven op 170°, en dan nog een minuut of tien onder de grill.)
Vlees of vis, groenten, patatten of rijst. Spaghetti bolognaise, macaroni met kaas en hesp, hesperolletjes in den oven, moussaka, lasagne, eens een konijn, kip met estragonsaus of gewoon, chili con carne, stoverij, zelfgemaakte pizza, soms eens zelfgemaakte pittadinges, van tijd tot tijd eens een recept uit een kookboek links of rechts.
Gewoon eten, dat wel, maar ’t is een plezier om dat klaar te maken. Ik kan het mij eigenlijk bijna niet voorstellen dat we geen vers zelfgemaakt eten zouden eten elke dag: zelfs als ik alleen thuis ben zou ik vele keren liever een omelet maken of een biefstuk of rap een spaghetti, dan dat ik een kroket of iets in die zin in het frietvet zou steken.
Of naar een frituur gaan: ’t is rapper om zelf frieten te maken dan mijn peignoir uit te moeten doen, naar buiten te gaan, de straat uit, de volgende straat uit en in de rij gaan staan bij de frituur.
En voor Sandra hetzelfde, denk ik. ’t Is niet voor niets dat onze keuken zo ongeveer de belangrijkste plaats in ons huis is, en dat hij nog belangrijker gaat worden: er komt een goeie twee en een halve meter bij in de lengte!
Haja, de verbouwingen, ze gaan weer een aanvang nemen. Een binnenhuisarchitect: check! Een aannemer: check! En sinds vorige vrijdag — een architect: check!
Ergens één dezer maanden, zijn we bijna zeker, doen we een aanvraag voor een bouwvergunning (er moet een stuk achtergevel uit, onze achtergevel is een beschermd stadsgezicht, vandaar), en zit het spel weer op de wagen. Yiha!
(Dit is trouwens wat het eten vanavond geworden is, voor de kinderen:
En voor mij:
Voor Sandra zat het in de warmhoudoven, wegens alsdat zij vanavond haar voorlopig laatste examen had voor haar opleiding tot leraar. (Ook spannend!)
Reacties
2 reacties op “Gewoon eten”
Die hasselbacks – kennis mee gemaakt via uw blog, waarvoor onzen eeuwigen dank – zijn inderdaad lekker, maar elke keer als ik het maak, steek ik daar begot wat tijd in, en bij ons is het dan nog maar voor 2 volwassenen en 2 kinderen. Ik vraag mij dan af hoe gij dat doet, maar nu zie ik het: één patatjen de man!
’t Zijn zo geen patatteneters bij ons. 🙂
Ik had er acht relatief grote gemaakt, en Anna heeft de hare zelf niet eens opgegeten.