Er komt een moment dat het moeilijk wordt om er nog in te geloven. Wij zijn ondertussen al, wat, tien? jaar bezig met verbouwingen. Het lijkt langer: vier kinderen, en niet één dat ooit al in een afgewerkt huis heeft gewoond.
Studeren en huiswerk en zo, dat is in het achterhuis, tussen de opgestapelde zooi die er ligt, of aan de keukentafel. Vesten en mantels en sjaals: in de kast in de inkom, op een stapel want dat stapelt beter en er is geen breedte om ze te hangen. De badhanddoeken liggen in onze slaapkamer, in de ene lage kast die er staat. Onze kleren, die hangen al tien jaar aan geïmproviseerde klerenrekken.
De voordeur rammelt, de vensters zijn enkel glas en we moeten de gordijnen in de living voortdurend dichthouden of het is er ijskoud (in de winter) dan wel verstikkend warm (in de zomer). We hebben geen douche, er is een wastafel en een bad in de badkamer, maar warm water is nog een ander probleem.
De gevel vooraan brokkelt af, de geval achteraan is van boven tot onder gevaarlijk gebarsten, het dak is zo lek als een zeef en moet niet alleen volledig her-bepand worden, maar ook nog eens geïsoleerd worden.
Oh, en de keuken zou moeten uitgebreid worden: we streven naar een situatie waar we met zes aan tafel kunnen zitten en dat we allemaal de tafel kunnen verlaten zonder een stoelendans te moeten doen. En dat twee mensen tegelijk recht kunnen staan naast de tafel.
Oh, en we hebben stapels en stapels en stapels boeken, maar er is op dit moment in het hele huis maar welgeteld één kastje waar boekenplanken in staan. En we hebben een plaats vooraan het huis op het gelijkvloers, en een achterhuis, waar eigenlijk niemand nog binnen kan omdat er vanalles in opgestapeld staat. En tegelijkertijd is er een volledig verdiep in het achterhuis waar niemand in kan omdat er geen trap tot daar gaat.
Het is soms vervelend (als ik mijn boeken niet terugvind, bijvoorbeeld), het is vaak zeer lastig (als er geen plaats is om te draaien of keren in de keuken, als de kinderen geen plaats hebben), het is ook gewoon schaamtelijk: ik durf bijna geen mensen binnen te laten, en na jaren en jaren is het excuus ‘ja, we zitten in verbouwingen’ echt wel helemaal uitgewerkt.
* *
Ik durf het ook bijna niet meer zeggen, omdat er al een paar keer een valse start is geweest, maar het ziet er toch wel naar uit dat het nu echt zou gaan gebeuren, en dat we er weer eens aan gaan beginnen.
De procedure voor de bouwaanvraag is begonnen (we wonen in een beschermd stadsgezicht, we mogen niet zomaar om het even wat doen met onze gevels). En morgenavond zitten we samen met de architect en de binnenhuis-aannemer-schrijnwerker-verbouwingenmens.
Het lange rechte stuk, dat ze zeggen.
Reacties
Eén reactie op “Verbouwingen: de doorstart”
Allee, goeie moed.
Ik moet nu wel zeggen, in de jaren dat ik meelees bij jou en Sandra, dat ik het idee had gekregen dat jullie huis affer was. Dat het vooral nog een kwestie van ingebouwde kasten en bibliotheken was enzo. Frappant hé, hoe veel en hoe weinig een blog eigenlijk zegt?