Niet razend veel boeken uitgelezen, deze maand, wel nog altijd aan een aantal langere boeken bezig die ik mondjesmaat, een paar bladzijden hier, een paar bladzijden daar lees, om het allemaal wat langer te laten duren.
Wat ik wél uitgelezen heb, staat alhieronder. Heel erg hard aangeraden deze maand: Essex County, Fraise et chocolat, Les gardiens des enfers, Among Others, La pédagogie du trottoir, A Pattern Language.
G.I. Combat 01 [05/05]
The War That Time Forgot: J.T. Krul (tekst) – Ariel Olivetti (beeld)
Unknown Soldier: Justin Gray, Jimmy Palmiotti (tekst) – Dan Panosian (beeld)
Rob Schwager (kleur) – Rob Leigh (letters)
DC Comics, juli 2012, 32 blz.
Begin van twee nieuwe DC 52 reeksen: The War that Time Forgot (dinosaurussen en pterodactielen in Afghanistan) en Unknown Soldier (man neemt wraak op terroristen).
Ho-hum. Ik wacht nog even af om te zien of het jingoïstisch geleuter wordt, dan wel iets beters.
Dit gaf niet enorm veel hoop.
Gantz [12/05]
Hiroya Oku
Scanlation van op het internet, 2000, 219 blz.
Een koppel scholieren van zestien, Kei Kurono en Masaru Kato, worden in een metro overreden terwijl ze een zatlap van de sporen proberen halen. Ze worden wakker in een appartement in Tokyo, waar nog een resem andere mensen zitten. In het midden van de kamer staat een zwarte bol, waar een tekst op verschijnt: “Jullie levens zijn over, klootzakken. Wat jullie doen met jullie nieuwe levens, daar beslis ik over. Voilà.”
De bol gaat open en er blijkt een naakte man in vast te zitten, met draden en life support en whathaveyou. Japans genoeg, al?
De mensen in het appartement krijgen de opdracht om een ajuin-alien te doden. Euh ja. Ik ga denk ik nog wat verder moeten lezen voor ik er een oordeel over vorm.
Maar ’t zal niet voor onmiddellijk zijn.
Essex County [12/05]
Jeff Lemire
Top Shelf, 2009, 512 blz.
Jeff Lemire vertelt meer dan een eeuw leven in Essex County, een gefictionaliseerde versie van het gat in Canada waar hij vandaan kwam. Drie grote verhalen die in elkaar haken, en als bonus een paar appendixen.
Tales from the Farm vertelt het verhaal van Lester: moeder net gestorven, vader nooit gekend, woont bij zijn oom, die daar helemaal niet zo goed in is, in kinderen. En samen moeten ze iets aan met het verdriet dat hun leven definieert. In Ghost Stories krijgen we het hele leven van Vince en Lou LeBeuf te lezen: hartverscheurend, van broers die niet met elkaar communiceren, en van gemiste kansen en kapotte levens.
The Country Nurse is Anne Byrne, de verpleegster die Lou verzorgt in zijn oude dag: haar familie is al generaties in de stad, en vertellen waar het over gaat is het boek verbrodden.
Een meesterwerk, koop het met uw ogen dicht.
Our Love is Real [12/05]
Sam Humphries (tekst) – Steven Sanders (beeld) – Troy Peteri (letters)
Image Comics, 2011, 32 blz.
In de toekomst hebben mensen sex met planten, en honden, en zelfs kristallen. Een politieagent wordt plots verliefd. En dat is het zowat: meer een vignet dan een verhaal.
Bwofja.
X-Men: Season one [12/05]
Dennis Hopeless (tekst) – Jamie McKelvie (beeld) – Mike Norton (inkt) – Matthew Wilson (kleur) – Clayton Cowles (letters)
Marvel Comics, mei 2012, 136 blz.
Reboot en alles: de eerste stappen van de X-Mannen, alsof het nu zou gebeuren. We maken “opnieuw voor het eerst” (zucht) kennis met Prof. Charles Xavier, die Angel (Warren Worthington III), Cyclops (Scott Summers), Marvel Girl (Jean Grey), Beast (Henry ‘Hank’ McCoy) en Iceman (Bobby Drake) onder zijn hoede neemt.
Aan de andere kant van de goed/kwaad-lijn: onder meer Magneto, Scarlet Witch, Toad, Blob, en Unus the Untouchable.
Ik zie voor wie dit gemaakt werd, en ik kan het begrijpen. Maar ’t is niet voor mij, denk ik.
Brr.
Le troisième testament:
1: Marc, ou le réveil du lion [12/05]
2: Matthieu, ou le visage de l’ange [12/05]
3: Luc, ou le souffle du taureau [12/05]
4: Jean, ou le jour du corbeau [13/05]
Xavier Dorison (tekst), Alex Alice (tekst 3-4, beeld)
Glénat, 1997-1998-2000-2003, 46+46+54+73 blz.
Begin veertiende eeuw. Conrad van Marburg, inquisiteur, wordt beschuldigd van satanisme en ter dood veroordeeld door een rechtbank waar onder meer ook Hendrik II, Graaf van Sayn in zetelt. Marburg wordt in extremis van de brandstapel gered door twee leerlingen van hem, Gherard Steiner en Charles d’Elsenor. Fade to black.
Open op: enkel jaren later, het klooster van Veynes wordt in brand gestoken en alle monniken brutaal vermoord. De daders zijn er vandoor met een manuscript dat de monniken in de grotten onder het klooster hadden gevonden. Fade to black.
Open op: Charles d’Elsenor, ondertussen aartsbisschop van Parijs, contacteert zijn oude leermeester om op onderzoek te gaan naar wat er in Veynes gebeurde. Hij wil hem zelfs opnieuw inquisiteur maken — nope, zegt Conrad. Trekt uw plan, sorry, ik ben ermee weg.
En dan schiet het in gang: Elisabeth, de pleegdochter van Elsenor, komt met een brief bij Elsenor die net Parijs aan het verlaten was, hij ziet dat het een valse brief is, ze lopen terug naar de kathedraal, Elsenor blijkt — aumagad — gekruisigd te zijn! En daar stromen de soldaten binnen! Achtervolgingen! Reizen door heel Europa! Ontknopingen! Onthullingen over lang vervlogen zaken! Met de Bijbel, en de geheime oorsprong van de Tempeliers! En alles!
Ik dacht, toen ik het eerste album gelezen had: Hoera, ’t Is Naam van de roos maar dan anders. Wijs.
En deel twee was ook redelijk goed. En deel drie, euh, niet. En tegen deel vier was ik toch wel teleurgesteld. Niet dat het afgrijselijk slecht is, verre van, maar het echte wetenschappelijke onderzoek naar die dingen is veel interessanter dan dit Da Vinci-code-achtig gedoe.
The Wolverine Files [13/05]
Mike W. Barr (en a cast of hundreds)
Simon & Schuster, 2009, 160 blz.
Een samenvatting van Wolverine-feiten tot 2009, copieus geïllustreerd met stukken uit de oorspronkelijke comics.
Fijn om eens te lezen na elkaar, maar bon. Tja.
Belinda contre les mange-disques / Belinda II [16/05]
Guido Crepax (vert. Marie Giroud en Rolf Kesselring)
Kesselring, 1984, 46 blz.
Goh. Er zijn dingen die niet verouderen, en dan zijn er dingen die wél verouderen. Deze Crepax, bijvoorbeeld: een verhaaltje uit de hoogdagen van het hippiedom dat toen ook al niets om het lijf had, en dat in 1983 een totaal overbodig “vervolg” van een paar bladzijden gekregen heeft, dat zo eigenlijk nog veel meer verouderd is dan het eerste stuk uit 1967. En urgh, zo lelijk getekend, dat laatste.
Om zeer snel te vergeten.
Marlène & Jupiter, tome 1 [16/05]
Georges Pichard
Yes Company, 1988, 50 blz.
Ah, nostalgie. Vuile boekskes van het genre dat bij ons thuis wel eens op zolder durfde te liggen. Als ik het mij goed herinner, hadden we thuis een aantal albums van Blanche Epiphanie liggen, en vond ik er niet al te veel aan. Nogal jaren-1970-aandoende vrouwen, en zo.
Ik had al een tijd een stapeltje Franstalige strips liggen in het genre dat toen wel eens porno genoemd werd, maar dat in het licht van het internet en van de jaren 2010 vooral oh la la kijkt nu een blote madam is, en meer een soort National Geographic etnologische tijdsdocumenten zijn dan iets anders, en ik vroeg me af of dat eigenlijk overeind bleef.
[Overeind, get it? ’t Was nochtans niet de bedoeling. Ah ha ha.]
Wel: aan Blanche Epiphanie ben ik nog niet begonnen, maar deze Marlène et Jupiter was totaal onverwacht echt wel grappig. Concept: Jupiter komt op aarde poolshoogte nemen. Leda-en-de-zwaangewijs. Compleet matter-of-fact verteld, erg jaren-1980, en ik denk dat Alan Moore het ook wijs zou gevonden hebben. Op het einde van het boek komt Jupiters madam er ook tussen, en Mercurius, en ik ga eens op zoek gaan naar het vervolg, als ik het ooit vind.
Règlement de contes et autres comptes [17/05]
Olivier Taffin
Goupil, 1985, 50 blz.
Een boekje met verhaaltjes. Eén lang en een resem die eigenlijk moeilijk een verhaal kunnen genoemd worden: eerder vignetten, of lang uitgevallen doedels. Oneven van kwaliteit: ik heb een paar keer geglimlacht, ’t is toch altijd dat.
The Mongoliad: Book One (The Foreworld Saga) [17/05]
Erik Bear, Greg Bear, Joseph Brassey, E.D. DeBirmngham, Cooper Moo, Neal Stephenson, Mark Teppo
47North, 2012, 427 blz.
1241, en de Mongolen zouden wel eens de hele wereld kunnen veroveren. Een aantal mensen trekken erop uit om de baas van de Mongolen dood te doen.
Ik had mij ergens in 2010 een account aangemaakt op Foreworld en het ook een tijdje gevolgd, maar dan weer uit het oog verloren — hoe gaat dat, met die dingen?
En dan las ik dat deel 1 van The Mongoliad uit zou komen in een definitieve vorm, bij Amazon. Ik heb het meteen gekocht, maar het heeft nog geduurd voor ik op één van de sociale mediats voorbij zag komen dat Bruno het net uitgelezen had, eer ik er zelf aan begon.
Het leest als een stoomtrein. Het einde van deel 1 is, euh, abrupt. En er is veel meer inhoud bijgekomen op het internet dan in het boek staat.
Carmen [17/05]
Georges Pichard
Le Square – Albin Michel, 1981, 64 blz.
Pichard doet Carmen. Niet de opera (al zitten er wel elementen van de opera in), maar wel de novelle van Prosper Mérimée: de samenvatting is op het interwebs te vinden. Neem dat, gooi de raamvertelling weg en giet de rest in chronologische verhaalvorm, voeg er veel blote borsten aan toe: hopla, klaar.
De tekeningen zijn vintage Pichard, geen klachten hier, zelfs al had ik het moeilijk om Mérimées Carmen (“petite, jeune, bien faite”) te herkenning de typisch statueske jaren-1970-vrouw die Pichard ervan maakt. Jammer, wel, dat het scenario niet onder handen genomen is door een betere schrijver: het had echt wel beter in elkaar kunnen zitten.
Carmen
Prosper Mérimée
1846, 115 blz.
Ik was twee pagina’s ver in Pichard’s Carmen, toen ik bedacht: ik lees best het origineel eerst. Wat ik dan ook gedaan heb.
Fraise et chocolat [18/05]
Aurélia Aurita
Les Impressions Nouvelles, 2005, 146 blz.
Luidop lachen om een boek: dat was al een tijd geleden. En luidop lachen om een boek dat eigenlijk voornamelijk over liefde, euh nee, sex gaat: nog veel langer geleden.
Aurita is een Parisienne met (ergens) aziatische roots. Ze publiceert een paar dingen in Fluide Glacial, maakt Angora, een fijn boekje, en wordt als beginnende striptekenares van 24 uitgenodigd om in Tokyo mee te doen aan een Frans-Japanse stripsamenwerking. Ze wordt er stapelverliefd op een oudere man: Fraise et chocolat is het verhaal van de eerste paar weken can hun relatie.
De achterflap zegt dat Aurélia Aurita een fan is van Reiser en Anaïs Nin, en hey: ’t is een mengeling van de twee. Boertig, romantisch, erotisch, luidop lachen grappig. Aangeraden!
Notre Dame des Silences [18/05]
Rodolphe (tekst) – Jean-Luc Serrano (beeld)
Albin Michel, 1989, 50 blz.
Zes verhalen van Rodolphe en Serrano (de jongens van Taï Dor), die denk ik eerder verschenen in L’Echo des Savanes. Rode draad: de toekomst, mensen die dood willen, en slachtoffers die geen slachtoffers blijken te zijn. Een inzichtje in hoe pessimisten de nabije toekomst zagen eind de jaren 1980: al met al redelijk banaal en redelijk optimistisch in zijn pessimisme. De Muur was juist gevallen en het zag er toen nog allemaal fantastisch uit, ik denk dat het daaraan ligt.
Leuk tussendoortje, meer niet. Misschien dat ik nog eens Taï Dor bovenhaal ook. Als ik het terugvind.
Faisons l’homme en notre image [18/05]
Ottavio De Angelis (tekst) – Franco Saudelli (beeld) – Teresa Bi Agioli (kleur)
Dargaud, 1987, 56 blz.
Ach, nog zo’n jaren-1980-niemendalletje uit de Fnac. Ik herinnerde het mij in dezelfde reeks als L’homme est-il bon, maar ’t bleken eerder Asimov-achtige robot-verhaaltjes te zijn. Verhaaltjes waarvan het einde, helaas, redelijk ver op voorhand doorgetelefoneerd werden.
Ook al geklasseerd onder “leuk tussendoortje”, en ook al geklasseerd onder “neen, daar zou ik nu geen geld meer aan geven”.
Les gardiens des enfers [18/05]
Didier Alcante (tekst) – Matteo (beeld) – Matteo en Chiara Fabbri Colabich (kleur)
Glénat, 2010, 64 blz.
Oh, uitstekend. Een spookverhaal met twee historische kernen: de scheepsramp van de Royal Charter in 1859, en de mannen die de vuurtorens bemanden.
Zou even goed een tv-serie van een keer of zes een uur kunnen zijn, eigenlijk.
Nee: zeer, zeer goed, vond ik.
Grand vampire: Cupidon s’en fout [18/05]
Joann Sfar (tekst en beeld) – Audrė Jardel (kleur)
Delcourt, 2001, 48 blz.
Ik lees graag Joann Sfar. De volledige Chat du rabbin en Petit Vampire staan hier in het boekenrek (enfin, ’t is te zeggen, zitten ergens in boekendozen). Grand vampire kende ik wel van Petit Vampire, waar op de vraag naar het verband tussen Grote en Kleine Vampier het antwoord kwam dat als Kleine Vampier jonger was, hij misschien wel Grote Vampier was. Zo wijs!
Dat bleef heel de tijd in mijn hoofd toen ik Cupidon s’en fout las: wat een schattig, ontwapenend, lief mannetje is Grand Vampire!
Aangeraden aan al wie graag van begin tot einde van een boek met een brede glimlach zit.
Fraise et chocolat 2 [18/05]
Aurélia Aurita
Les Impressions Nouvelles, 2007, 188 blz.
Mja. Het is een vervolg, en het is ook ergens meer van hetzelfde, en we komen ook wel ergens meer te weten van de personages, maar ik was er niet ondersteboven van. Het wordt eigenlijk ook een beetje luguber, op de een of andere manier. Tijd om iets anders te doen, Aurélia!
Le grand pouvoir du Chninkel [19/05]
Jean Van Hamme (tekst) et Grzegorz Rosinski (beeld)
Casterman, 1988, 147 blz.
Ik herinnerde mij hiervan dat ik het, toen ik op school zat, het verschrikkelijk belerend vond.
Ik herinnerde mij dat goed. Redelijk om de oren slaand met parallellen naar de Bijbel, naar Kubrick en Clarke’s 2001, naar vanalles een beetje. Pseudo, vond ik het allemaal maar. Puberaal. Iets voor catechese-leraars.
(“No offense” moet ik aan dat laatste toevoegen. Dan mag ik alles zeggen. Ge zijt een vurte klootzak no offense., dat soort zaken.)
Petit Vampire et les Pères Noël Verts [19/05]
Joann Sfar (tekst en beeld) – Walter (kleur)
Delcourt, 2004, 30 blz.
Hé tiens, da’s raar.
Petit Vampire en zijn kameraadjes weten niet goed of ze al dan niet moeten geloven in de Kerstman. En dus blijven ze wakker op kerstdag en volgen ze een kerstman. Niet de Kerstman, maar een grote groene kerstman, zo een die instaat voor de distributie. En dan geraken ze bijna niet terug.
Ik herinner mij dat ik het grappig en goed vond toen ik het kocht, maar bij het herlezen vond ik het maar zo-zo. Er zijn veel betere in de reeks.
Un siècle d’amour [20/05]
Dan Franck (tekst) – Enki Bilal (beeld)
Casterman, 2009, 120 blz.
Er was een tijd dat ik elk album waar Bilal aan tekende, meteen kocht. Dat is ondertussen al een tijd geleden, ik volg het allemaal niet zo erg meer.
Un siècle d’amour schetst in dertien episodes (telkens een schets, een beeld, een detailbeeld en een tekst) de geschiedenis van de 20ste eeuw. Niet zo’n happy eeuw, als ge ’t zo bekijkt.
Mooi getekend, uiteraard. Een zeer zachte en poëtische Bilal.
Symposium [20/05]
Plato
385-380 v. Chr.
Ah, omdat het vermeld werd in een boek dat ik aan het lezen was, en dat ik het nog niet gelezen had, snel opgezocht en gelezen.
Grappig hoe fris het is en blijft: ha! Aristophanes die met de hik zat! En Alkibiades en zijn gedoe!
Petit Vampire et la soupe de caca [20/05]
Joann Sfar (tekst en beeld) – Walter (kleur)
Delcourt, 2003, 30 blz.
Michel gaat spelen bij Petit Vampire, waar Marguerite kaka-soep gemaakt heeft die niemand apprecieert. En dan moet Petit Vampire in bad en Marguerite wil absoluut mee.
De scheten van Marguerite zijn luchtbellen die alleen stinken als ze uiteenbarsten: er ontsnapt er één uit het huis, ze ontploft boven het kerkhof en alle doden worden weer levend.
Eén van de doden klimt op het huis en ziet de klok, die sinds jaar en dag stil staat op vijf uur. “C’est l’heure du thé!” roept hij, en plots eisen alle doden thee, met een wolkje melk, en citroen, en taart, en scones, en muffins en clotted cream, en de la marmelââââââââde (à l’orange amère).
Yep, een klassieker. Het soort boeken dat ik gekocht heb in de hoop dat de kinderen ze zouden lezen.
Tijd dat die bibliotheek er staat, verdorie.
Among Others [20/05]
Jo Walton
Tor, 2011, 304 blz.
Ik moet er helemaal niets over zeggen: Martin deed dat al vorig jaar. Ik had het gekocht, zuiver op basis van zijn review, maar stomgaweg nog niet gelezen. En dan las ik dat ze de Nebula gewonnen heeft, en hop, meer heb ik niet nodig.
Op een paar uur uitgelezen.
’t Is een boek voor mensen als wij geschreven.
Saint Exupéry. Le dernier vol [22/05]
Hugo Pratt
Casterman, 1995, 80 blz.
De laatste tien minuten van het leven van Antoine de Saint-Exupéry, maar eigenlijk ook: zijn hele leven.
Met een geschreven biografie van een bladzijde of twintig als een soort “DVD Extras” waardoor zelfs de kleinste allusie in het stripverhaal duidelijk wordt. Fijn.
La pédagogie du trottoir [22/05]
François Boucq
Casterman, 1987, 58 blz.
Dit is het album dat ervoor gezorgd heeft dat ik heel erg lang alles van Boucq gekocht heb, maar het was zeker al meer dan twintig jaar geleden dat ik het nog gelezen had.
En zoudt ge willen geloven dat ik het bijna allemaal vergeten was? Een waar genot om de verhaaltjes te herontdekken, en jawel: het blijft veel meer dan overeind. ’t Is League of Gentlemen-achtig, en tegelijk zo hard Belgo-Frans: meesterlijk.
Kris Cool [24/05]
Philippe Caza
Le terrain vague, 1970, 68 blz.
Euh, ja. 1970 hé. Seks en psychedelica. Niets, maar dan ook niets om het lijf. Komieke sigaretten en patchouli verplicht, vrees ik.
Neonomicon [28/05]
Alan Moore (tekst) – Jacen Burrows (beeld) – Juanmar (kleur)
Avatar Press, 2010, 4 x 32 blz.
De stem van Alan Moore: herkenbaar uit duizend. Goed geschreven, sterke personages, en een fijne kijk op H.P. Lovecraft.
Honderdtwintig bladzijden, net lang genoeg. Voor hetzelfde geld had een mindere God hetzelfde verhaal over honderd nummers uitgesponnen. Of over een volledig seizoen X-Files uitgesmeerd.
The Courtyard [28/05]
Alan Moore en Antony Johnston (tekst) – Jacen Burrows (beeld)
Avatar Press, 2004, 60 blz.
Het boek waar Neonomicon het vervolg op is. Gestyleerder, minder een aflevering van The X-Files of Fringe, nog meer Alan Moore. Ik bn er niet uit of het beter is om dit voor of na Neonomicon te lezen.
Uchronie(s) – New Byzance (1: Ruines, 2: Résistances, 3: Réalités) [28/05]
Eric Corbeyran (tekst) – Eric Chabbert (beeld) – Luca Malisan en Paolo Francescutto (kleur) Glénat, 2008-2010, 3 x 52 blz.
Uchronie(s) – New Harlem (1: Rapt, 2: Rétro-Cognition, 3: Révisionnisme) [29/05]
Eric Corbeyran (tekst) – Tibery (beeld) – Luca Malisan en Paolo Francescutto (kleur)
Glénat, 2008-2010, 3 x 52 blz.
Uchronie(s) – New York (1: Renaissance, 2: Résonances, 3: Retrouvailles) [29/05]
Eric Corbeyran (tekst) – Djillali Defali (beeld) – Raphaël Hédon en Claudia Boccato (kleur)
Glénat, 2008-2010, 3 x 52 blz.
Uchronie(s) – Épilogue [31/05]
Eric Corbeyran (tekst) – Eric Chabbert (beeld) – Luca Malisan en Paolo Francescutto (kleur)
Glénat, 2011, 52 blz.
Drie maal drie boeken en een epiloog. Ze spelen zich allemaal in New York af, en allemaal met dezelfde personages.
In de wereld van New Byzance waren er na van 11 september 2001 wereldwijd een hele reeks aanslagen.
Parijs, Londen en andere wereldsteden zijn platgebombardeerd, de Fundamentalistische Utopie is uitgeroepen, en alvast in New York is er een moslimstaat. Een vreemde mengelmoes: vrouwen zijn gesluierd met moderne elegante sluiers die alleen mond en neus bedekken, maar de regels rond echtscheiding en overspel lijken een karikatuur van de ergste excessen van achterlijke Sharia-wetgeving. Om maar iets te zeggen: het lijkt alsof elke man, zelfs de meest beschaafde en verlichte, een verstuiver met zuur in de badkamer staan heeft om zijn vrouw ritueel te verminken als zij hem ook maar dreigt van overspel met haar beste vriendin te verdenken.
En da’s al meteen het eerste en grootste probleem dat ik heb met de hele reeks: Uchronie(s) gaat uit van drie parallelle universa waar we in het heden zijn of de nabije toekomst, en waar iets in het recente verleden veranderd is, maar de wijzigingen zijn zo grondig en zo uitgebreid dat het weinig geloofwaardig is.
Zelfs als New Byzance zich 30 of 40 jaar na 2001 zou afspelen (en daar lijkt het niet op, aan de decors te zien: maximum 20, schat ik), dan nog is er teveel gebeurd om het realistisch te doen overkomen: heel New York bijna-herbouwd, soeks overal, om nog niet te spreken van een volledig gewijzigde maatschappij).
Zack Kosinski heeft visioenen, die hij kan overbrengen op andere mensen. Dat talent wordt gebruikt om potentiële revolutionairen of andere misdadigers te brainwashen, of beter: om ze te laten zien hoe de wereld er zou uitzien als hun visie (extreem kapitalisme, pakweg) de overhand zou halen. Erg Minority Report, ja. Maar dan met parallelle wereld in plaats van de toekomst. En al lijkt het me ook weinig waarschijnlijk dat er voor elk niet-moslimachtig standpunt een degelijke afschrikking zou zijn.
In de wereld van New Harlem is Martin Luther King president geworden in 1964, en doodgeschoten in Dallas. Waarop de militante zwarten, Black Panthers & tutti quanti, de macht overgenomen hebben in de VS, en (mijn bullshit-detector sloeg tilt) erin geslaagd zijn om alle geschiedenis van vóór 1970 of zo te elimineren. Er is nooit slavernij geweest, er is nooit discriminatie geweest, zwarten zijn altijd de baas geweest.
Zack Kosinski werd als kind van vijf door een rijke zware afgekocht van zijn ouders en is sindsdien verantwoordelijk voor het voorspellen van de toekomst voor het één of het ander conglomeraat. En dan beginnen zijn gaven af te nemen, en wordt hij aan de deur gezet.
In de wereld van New York is Zack Kosinski twintig, en wordt hij net wakker uit een coma van tien jaar.
De drie werelden haken in elkaar: de vader van Zack-in-New York heeft een manier gevonden om tussen werelden te reizen. En daar begint de miserie: iedereen wil die kennis hebben.
Cue achtervolgingen, intriges, verraad en dubbelverraad, en veel (veel) unhappy ends. Die in de epiloog allemaal mooi tesamen gebonden worden.
Geen slechte reeks, daar absoluut niet van, maar mislukte science fiction en mislukte AltHist: de personages mogen nog zo geloofwaardig zijn, als hun wereld ongeloofwaardig is, dan zitten we met een probleem.
A Pattern Language: Towns, Buildings, Construction
Christopher Alexander, Sara Ishikawa, Murray Silverstein (en Max Jacobson, Ingrid Fiksdahl-King, Shlomo Angel)
Oxford University Press, 1977, 1216 blz.
Op mijn vorig werk werkten we vaak met patronen. Interfacepatronen, zoals bijvoorbeeld die van Tidwell, of van hier of van hier. Allemaal, zoals de patronen van Gamma en kornuiten die eraan vooraf gingen, volgens min of meer hetzelfde, euh, patroon:
- een eenvoudig te onthouden naam (hub and spoke, singleton, meaningful defaults, …)
- een probleemstelling
- een oplossing
- wanneer de oplossing gebruiken
- waarom de oplossing gebruiken
- voorbeelden
En allemaal gebaseerd op dit boek van Christopher Alexander, die op 1200 bladzijden het ene na het andere patroon poneert. Guru-gewijs, oraculair, soms lyrisch, soms lapidair, maar altijd onderhoudend.
Deel I gaat over steden, en hij geeft zelf toe dat hij hier niet echt veel ervaring mee heeft — haja: hoeveel mensen hebben al zoveel steden mogen maken dat ze er veel ervaring mee hebben?
Deel II is het meest doorleefde, en daardoor voor mij ook het meest interessante: over huizen. Alexander gaat er helaas wel van uit dat een mens zijn eigen huis kan bouwen ergens op een plaats in het midden van nergens, of toch op een plaats waar veel keuze is over muren en lichtinval en zo, maar toch, het blijft wijs.
Ik heb er over een paar maanden tijd hier en daar telkens een paar patronen in gelezen — ’t is geen boek dat van A tot Z moet gelezen worden, maar ik heb het toch maar gedaan.
Voor Alexander kan architectuur een maatschappij maken, en zijn ideeën zijn daar redelijk uitgesproken over, bijvoorbeeld deze:
Internal staircases reduce the connection between upper stories and the life of the street to such an extent that they can do enormous social damage. (…) In industrialized, authoritarian societies most stairs are indoor stairs. The single, centralized entrance is the precise pattern that a tyrant would propose who wanted to control people’s coming and goings.’ (p.742-3)
Het staat ook bomvol dingen waarvan een mens dan zegt: ah, inderdaad, ja, bij nader inzien. Pakweg:
Bedrooms make no sense. (p.869)
En dan een pleidooi voor bed-alkoven in de marge van kamers met andere functies in plaats van lege kamers met alleen een bed erin. Een slaapkamer is een kamer die uiteindelijk na verloop van tijd een soort grote kleerkast dreigt te worden die voortdurend moet opgeruimd worden, hetzij omdat de kleerkast in de slaapkamer staat, hetzij omdat de kamer te groot is. En hij argumenteert het zo goed, dat ik meteen zin heb om een aparte dressing te maken die groot genoeg is om mij om te kleden, die uitgeeft aan de ene kant op een kleinere slaapruimte ligt die alleen slaapruimte is en aan de andere kant op een natte zone.
(Nee, geen badkamer. Daar is Alexander ook tegen. :))
Of deze, waar hij zich irriteert — met recht en rede, vind ik — aan veiligheidsvoorschriften:
We urge you to be as free as possible when you decide the slope of the stair. Unfortunately, the search for perfect safety in housing laws, insurance standards, and bank policies, has exaggerated the standardization of slopes. (p.903)
’t Is een leutige mens, meneer Alexander.
En een perfect boek voor het toilet, ook. Vol kleine en grote schatten, zoals deze:
Make a place in the house, perhaps only a few feet square, which is kept locked and secret; a place which is virtually impossible to discover–until you have been shown where it is; a place where the archives of the house, or other more potent secrets, might be kept. (p. 931)
Monocyte 01 [31/05]
Kasra Ghanbari
IDW Publishing, oktober 2011, 32 blz.
Twee rassen van onsterfelijken: eentje uit de nacht der tijden, eentje recent ontstaan. De antedeluvians (grr, ja: niet antediluvians, bah) bestaan al sinds het ontstaan van de mensheid: een soort vampiers. De olignistics werden mogelijk gemaakt door wetenschappelijke vooruitgang: ook een soort vampiers, die eerst The Matrix-achtig op mensen teerden, en later zelfs dat masker afgooiden en gewone mensen als vee beschouwden.
En ’t is oorlog tussen de twee rassen.
De Dood, hier Azrael genaamd, zit tevergeefs te wachten tot er nog eens iemand sterft. Hij roept Monocyte erbij, een tovenaar die lang geleden besloot om in slaap te vallen toen hij er maar niet in slaagde om te sterven, om hem te helpen.
“Like Deadwood being sodomized by HR Giger in a cathedral, as narrated by Toms Waits”, zei Ben Templesmith over deze reeks.
“Gelijk iemand die veel te hard zijn best doet om cool te zijn en daarbij vergeet te boeien”, zeg ik erover.
En ik zal dan misschien later eens delen 2, 3 en 4 lezen. Maar dan zal ik eerst deel 1 moeten herlezen, en ’t zal nog een tijdje duren, denk ik. Ik heb het niet zo voor van die Dave McKean-typografie in de jaren-tegenwoordig. Het had al geen overschot twintig jaar geleden, en nu zeker niet.
Les aigles décapitées 1: la nuit des jongleurs [31/05]
Patrice Pellerin (tekst) – Jean Charles Kraehn (beeld) – Jean-Jacques Chagnaud (kleur)
Glénat, 1986, 48 blz.
Ah, goeie ouwe historische stripverhalen! Dertiende eeuw. Twee jongleurs worden in het bos geïnterpelleerd door een slechterik, gevangen genomen en naar het kasteel gebracht, waar juist een gezant van Adolf, de broer van de nieuwe koning van Frankrijk (Lodewijk de Heilige, maar hij is op dit moment nog niet heilig) de kasteelheer probeert te overtuigen zijn kant te kiezen.
Intriges, want de gezant heeft een spion bij de kasteelheer. Er is en mooie jonkvrouw, er is een slechte slechterik, er is een verdwenen erfgenaam, er zijn kruistochten, enfin: ’t is De Rode Ridder, maar dan iets breder dan één album in scope. Ik heb deel één in een ruk uitgelezen, ondanks de riemen en riemen tekst soms, en de wat oubollige tekeningen hebben mij niet gestoord.
Benieuw of het goed blijft.
Reacties
3 reacties op “Boeken mei 2012”
echt wel een rustige maand blijkbaar!
Ik hoor het onze docent van het vak stedenbouw nog uitspreken (ook al is het bijna 20 jaar geleden): ‘A pattern language’. Nooit gelezen, wel van buiten geleerd. De titel dan. Maar misschien moet ik toch eens een poging wagen, denk ik nu.
_A Pattern Language_ is inderdaad een goed –zij het soms wat onrealistisch– boek, en niet enkel doordat we zelf met de verbouwerij zitten én ik beroepshalve (“iets met computers”) weleens een design pattern heb zien opduiken. Het is gewoon een aanrader voor iedereen die zich interesseert voor huiselijk, buurtelijk en stedelijk welzijn. (Maar ge maakt terechte opmerking over zijn schijnbaar onbegrensde mogelijkheden voor de plaatsing van een huis.)
Onze architecten hadden er niet van gehoord, maar veel van de dingen uit het boek, kwamen wel overeen met hetgeen ze voorstelden — veel dingen zijn dan ook simpelweg “gezond verstand”, hoewel ik toch diverse “Ah, ja, nu ge het zegt!”-momenten had.
(Einde van mijn spreekbeurt. Volgende keer praat ik over mijn kikkervisjesverzameling.)