Sandra had allemaal stukken lam gekocht om op te eten.

Zaterdag was het dit:

Lamstongen

Lamstongen! Yay! Koken in bouillon, pellen, in schijven snijden, tomatensaus maken, champignons in schijven klaarmaken, tong en champignons in saus, en hopla klaar.

Wij hebben geluk met de kinderen, qua eten — enfin ja ‘t is te zeggen, ze zijn goed opgevoed. Zo van “okay dat g’er niet van wilt eten, maarrrrr wel éérst proeven, al was het een koffielepel”. En zo gebeurt het dat we kinderen hebben die met veel overgaven tong opeten. En olijven. En dingen.

En kijk, Zelie die tongen van lammetjes staat te pellen, hoe wijs is dat niet?

Zelie pelt lamstongen

Gepelde tongen

De tong was aan het gepeld worden, en dan zei Sandra “ah, maakt gij eens de tomatensaus”. Ik vraag, voor de zekerheid, een mens weet nooit dat het een eeuwenoud familierecept is, of ze een idee heeft hoe dat precies zou moeten, maar neen dus. ‘t Was te improviseren.

Een roux, de boullion erbij als vloeistof, tomatenpureee, peper, zout, madeira, room, en dat was het dan. Hoeveelheden? Geen flauw idee: een paar vette klodders boter, ongeveer zó veel bloem, een liter of twee van die bouillon maar schiet mij dood het kan minder geweest zijn, drie of vier van die grote dozen tomatenpuree, een paar geuten room, een hoeveelheid madeira.

En dan van het ene of het andere bij doen tot het min of meer smaakt zoals een mens zou verwachten dat het zou moeten smaken.

Tomatensaus

En dan alles bij elkaar doen:

Tong in saus

Tong in saus

En puree maken, en opeten. Ik vond het alvast bijzonder geslaagd. Yiha!

Vandaag was het weer van dat: kwart voor vijf, Sandra gaat de Louis halen bij een vriendinnetje, roept in het weggaan “ah ja, maakt eens een lamsbout klaar tegen dat we terug zijn”.

Euh een lamsbout? Euh ja: er zat een lamsbout in de frigo, en die moest klaargemaakt worden. Was er een recept of een idee? Neen, niet echt, nee.

Enfin bon, dan maar gekeken of er nog dingen te vinden waren in de kasten of de tuin: neen, niet echt, nee. Ik dacht eerst iets te doen met rozemarijn en look, maar er was geen versie rozemarijn meer, en er was nog maar een half bolletje niet-echt-meer-verse look.

Er was wel bij de drie kilo lamsbout, met been en alles erop en eraan.

Improviseren, dus: een beetje een patroon ingesneden, aangebakken in de grootste pan die ik kon vonden, peper en zout, een stapel honing op gedaan, een paar grote ajuinen in grote stukken gesneden, wortels idem, met olijfolie in braadslee, aangebakken bout erop, en dan in een voorverwarmde oven. Op 180° of zo, regelmatig overgoten met de olie-en-honing, en dan na een uur en een beetje nog een half uur of drie kwartier of zo op 150° gezet met een zilverpapier erop.

Ik heb geen foto’s: het was op voor ik mijn fototoestel gevonden had. Met twee volwassenen en vier kleine kinderen twee en een halve kilo vlees. ‘t Moet zijn dat het goed was. 🙂