Duizend! Tweehonderd! bladzijden! Brandon! Sanderson!

Ik lees graag wat die mens schrijft, en ik had nog eens zin in iets langer dan een paar honderd bladzijden, en dus hopla. Meer dan duizend bladzijden fantasy, in een onbekende wereld waar de helft van het plezier het plezier van het ontdekken is — wat is er anders? is er magie? zijn er andere rassen dan mensen? hoe zitten de dingen in mekaar? wat is de geschiedenis?

Weeelllll… het gaat een paar duizend jaar terug, toen tien Heralds tien ridderorden stichtten, de Knights Radiant, om de voidbringers te bestrijden die de mensheid bedreigden. De wereld zelf is bewoond door allerlei verschillende rassen, en er zitten overal sprens in, een soort geestachtige dingen — firespren in vuur, lifespren in levende dingen, windspren in wind, rotspren in geïnfecteerde wonden, maar wat ze precies zijn is niet helemaal duidelijk.

Net zoals het niet duidelijk is wat die verschillende rassen zijn.

Et pour cause, dat het allemaal zo onduidelijk is, verdorie: ik was aan ongeveer een derde van het boek toen ik ontdekte dat het begot deel één van de tien geplande delen is. Tién.

Gnn. Tien delen, en het volgende komt pas in maart volgend jaar uit. Gemengde gevoelens, alhier: jazeker, het eerste boek is zeer goed, maar is dat wel vol te houden, tien boeken aan een stuk? Aan het tempo dat Sanderson andere boeken schrijft, spreken we misschien wel over deel tien tegen 2020 of 2030. Ugh.

Hm.

Afijn. Niets aan te doen, ‘t is hoe het is. Wachten op het volgende boek, en dan het volgende, en dan zien we wel.

Want het is wel onderhoudend, op een “het is allemaal wel al eens elders gedaan” manier. Sanderson neemt zijn tijd, en dat stoort mij niet. Ik ga ervan uit dat de personages uitgediept zullen worden, en ik ga ervan uit dat er te zijner tijd allemaal antwoorden zullen komen.

Zoals de zaken er nu voor staan, is het een aantal jaar na de brutale moord op  Gavilar, de koning van Alethkar. De moordenaar was Szeth-son-son-Vallano, de opdrachtgever is onbekend, en de moord is opgeëist door de Parshendi, een soort krijger-versie van de Parshmen, een soort passief dienaar-ras.

Onder de koning in Alethkar staan High Princes. Een tijdje voor zijn dood had de koning blijkbaar visoenen, en nu heeft Dalinar Kholin, zowat de machtigste van de High Princes, ook visioenen. Hij ziet stukken verleden, waar hij van iemand, hij weet niet wie, instructies krijgt om iedereen te verenigen.

Het verhaal volgt aan de high and mighty-kant de broer van de vermoorde koning, Dalinar, en zijn zoon Adolin, Navani Kholin, de ex-vrouw van de vermoorde koning, en Shallan Davar, een getalenteerde dochter van een net overleden lokale machthebber die van bij de geleerde dochter van de vermoorde koning in de leer wil gaan. (Die dochter, Jasnah Kholin, is op zoek naar informatie over voidbringers en de moord op de koning, en wat die met elkaar zouden kunnen te maken hebben.)

Aan de andere kant volgen we Szeth-son-son-Vallano, de moordenaar-tegen-zijn-eigen-goesting, die verschrikkelijk veel magisch-achtige krachten blijkt te bezitten, en Kaladin, een ooit bijna dokter, die na en tijd in het leger nu een slaaf is, en die eigenlijk al tien keer dood had moeten zijn.

Yup: namen, namen, namen, namen.

En een maatschappij met kasten en vremde regels en godsdiensten en conflicten, en alles, en alles.

En het duurt allemaal langer dan het misschien zou kunnen, en het zijn inderdaad niet de meest originele personages en conflicten, maar het leest aangenaam en ik kijk uit naar het vervolg, en meer moet dat soms niet zijn.

[van op Boeggn]