Kijk, ongetwijfeld is Marc de Bel een sympathieke en vriendelijke mens, met een klare kijk op pedagogie en een duidelijke visie voor lagere schoolonderswijs.
Maar een school die met de naam Broebelschool moet door het leven gaan, is dat niet wat belachelijk? Ik beeld me in dat de inrichtende macht dat ook vond, bij nader inzien, een school genoemd naar wat uw darmen of uw maag soms doen, en dat er ergens een edict kwam dat het Broebelschool was. Broebél, met het accent op de bél van de Bel.
(Niét de “bel” van “belbus”, dat zou belachelijk zijn, een belschool.) (Veronderstel ik.)
En dan had de man zelf het in een interview op het gesproken dagblad over de ontwikkeling van het kind – pardon, de “ont”-“wikkeling”, want kinderen worden veel te veel in allerlei zaken gewikkeld, waardoor ze niet meer klaar zien en alles te “in”-“gewikkeld” wordt en de school is een plaats waar we elkaar moeten ontmoeten, want “ontmoeten” is ook een stukje “ont”-“moeten” en aaaaargh ik heb een slets naar mijn afstandsbediening gesmeten in een wanhopige poging om die jaren-1970-kul niet meer te moeten horen.
Verder alle respect voor mensen die graag eens experimenteren met een generatie lagere schoolkinderen, maar dit moest me even van het hart.
Reacties
3 reacties op ““Luchtaanhalingstekens””
Over de stijl, de vorm, de communicatie van Broebél: ik volg u volledig. En meestal geraak ik ook niet voorbij die ergernis. Maar ik heb deze keer een uitzondering gemaakt en de inhoudelijke voorstellen opgezocht en gelezen. Die vind ik steek houden, vooral wat het huiswerk betreft.
Maar over uw laatste alinea: ik volg de ironie niet, denk ik. Want een pedagogisch project dat kadert binnen officieel onderwijs kort afdoen als “experimenteren met een generatie lagereschoolkinderen”, dat vind ik wel heel simplistisch. (hetgeen uiteraard uw bedoeling was, dat weet ik ook wel)
Ik huiver vooral voor klassieke scholen waar het pedagogisch project te weinig in vraag gesteld wordt. Omdat het bijvoorbeeld “altijd zijn vruchten heeft afgeworpen” of andere drogredenen. Nee, ik denk dat de meeste scholen waar een team van lesgevers serieus van gedachten wisselt over waar ze met de kinderen naar toe willen, minder een experiment is dan het lijkt.
Ik vrees dat ik altijd met mijn eigen ervaring in de lagere school blijf zitten: daar deden ze zeer expliciet en bedoeld experimenten.
“Nu gaan we eens een groep veel meer talen geven dan anders” “En wat als we wiskunde nu eens zó zouden geven?” “Wat als we iedere leerling een tuintje gaven en de nadruk op creativiteit legden?” “Wat als we eens géén regels gaven, en geen toetsen?”
De naam van mijn lagere school was dan ook “Seminarie en laboratorium voor experimentele, psychologische en sociale pedagogiek”. 🙂
[…] en woordspeling-filosofen, het zijn niet altijd mijn beste vrienden. Maar sinds ik in het gezegende voorjaar van 1998 een […]