Er zijn van die dingen waar ik onredelijk content van kan worden. Oude mysteries die opgelost worden, bijvoorbeeld: die keer dat het min of meer duidelijk was wat er allemaal op Paaseiland gebeurde, pakweg.
Of lezen hoe ze Anomalocaris geïdentificeerd hebben. De naam van het beest (‘aardige garnaal’) komt van iets dat er als de achterkant van een garnaal uitzag maar niet helemaal:
En dan hadden ze ook nog apart allerlei ronde dingen gevonden waarvan ze dachten dat het een kwal-achtig iets was:
En een raar iets dat er sponsachtig uitzag:
‘t Is pas later, met veel zoeken en doen, dat het allemaal één beest bleek te zijn: een voor de periode enorm groot ding, een meter lang, dat trilobieten vrat.
Het verhaal staat uitgebreid in het machtig wijze boek Wonderful Life: The Burgess Shale and the Nature of History, waar Stephen Jay Gould de lezer aan de hand van het verhaal van de Burgess Shale-fossielen visceraal doet aanvoelen hoe enorm vreselijk toevallig het allemaal gelopen is, en hoe het er voor hetzelfde geld helemaal anders had kunnen uitzien hier op Aarde. Van alle rare beesten in die fossielen is het grootste deel uitgestorven, en wij stammen af van iets dat er als Pikaia uitzag: een zeer vroege gewervelde, die meer op een worm leek dan op wat anders.
Op de cover van mijn uitgave van Wonderful Life staat een reconstructie van Hallucigenia; een beest zó raar dat het tot nu geduurd heeft om te weten hoe het er eigenlijk uitziet — zelfs al zijn er een hele resem redelijk volledige fossielen van te vinden. Die zien er allemaal ongeveer zo uit: stekels in paren aan één kant, één rij vreemde tubes aan de andere kant, het ene uiteinde bolvormig, het andere uiteinde min of meer ook een tube:
De paleontlogen vonden er (ha!) kop noch staart aan, en uiteindelijk kwamen ze tot de voorzichtige conclusie dat dat bolvormig-achtig einde de kop moet geweest zijn, dat het beest op de één of andere manier met die stekels ergens in het zand moet gestaan hebben, en dat die tubes op zijn rug het eten wellicht vingen, en dan ‘doorgaven’ naar voor tot aan de mond.
Dit is min of meer hoe het in mijn boek van 1987 staat:
Mja.
Een paar jaar na het boek van Gould werd Hallucigenia behoorlijk overtuigend geherinterpreteerd als een soort fluweelworm. Fluweelwormen zijn wijze beesten, kijk maar:
Bleek dat die ene rij ‘tentakels’ er eigenlijk twee waren, en dat het beest dus omgekeerd was, en het midden de jaren 1990 zo werd geïnterpreteerd:
Da’s al iets interessanter, maar er is nog altijd geen kop of staart. En daar is dus nu zeer zeer recent verandering in gekomen. In een artikel in Nature herbekijken Martin R. Smith en Jean-Bernard Caron de fossielen van Hallicigenia onder de microscoop, en ze vinden niet alleen het hoofd, maar ook de mond en de ogen.
En ze komen tot een nieuwe reconstructie. Het mysterie opgelost, of toch een zeer grote stap gezet op weg naar oplossing. Ziet!
Een kop met twee oogjes en een mond, daarachter drie paar tentakels, dan vijf paar tentakels met twee klauwen en achteraan twee paar tentakels met één klauw. Het beestje was tot vijf centimeter lang, en een reconstructie in het echt zou er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien:
Hoe enorm wijs is dat niet?
Update april 2019: ziet, ik had het filmpje nog niet gezien dat op de Youtubes stond!
Reacties
4 reacties op “Hallucigenia”
En het mooiste was dat die ronde kop die het oorspronkelijk leek te hebben, achteraf waarschijnlijk de darm inhoud van het beestje moet zijn geweest, eruit geperst tijdens het fossileringsproces…
Absolutely fascinating. The computer translation makes reasonable sense,which is not always the case with computer translations.. Are your illustrations under copyright protection? If so,can you tell me who to contact for permission to use them? Thanks, Gregory Sloop
I got the images by Googling. So they’re of, erm, *ambiguous* legality. You’d have to Google Image Search them to find the owners I’m afraid.
Thank you.