Jonathan Allen & Amie Parnes
Crown, 2017, 482 blz.
“We’re not allowed to have nice things” was achter de schermen de mantra van de Clinton-verkiezingscampagne.
Ze was er in geslaagd om als minister van buitenlandse zaken twee derden van de Amerikanen in haar te doen geloven, en ze was erin geslaagd om binnen de Democratische partij alle concurrenten met enige naam achter zich te laten, en dan botste ze op Bernie Sanders. Die met zijn links populisme aansloeg bij zeer veel mensen, zich eigenlijk niet al te hard moest aantrekken van de haalbaarheid van zijn plannen, en in even zoveel woorden bleef hameren op de fundamentele ongeschiktheid van Hillary Clinton, wegens samenhokken met bankiers, wegens out of touch, wegens verpersoonlijking van establishment.
Elke keer dat ze ze dacht dat ze van Sanders af was, kwam hij terug. Tot op de democratische conventie, waar ze ei zo na uitgejouwd was. De mensen rond haar (Huma Abedin, Debbie Wasserman Schultz e tutti quanti) bleken meer problemen te veroorzaken dan op te lossen.
Ze was erin geslaagd om de zwarte stemmen die ze in 2008 verloren was, terug te winnen — maar ten koste van die van de blanke arbeiders.
Er was de zooi met haar e-mailserver: na een ellenlang onderzoek kondigt de FBI weliswaar aan dat ze niet gaan vervolgen, maar dat doen ze eerder met een toon van “we doen het niet, maar we zouden het heel graag wél doen, want wat Clinton deed was schandalig”.
Ze had de kandidaat tegenover haar die ze wou — maar toen bleek dat die helemaal niet zo gemakkelijk te verslaan was als ze gehoopt had.
Ze won meer dan overtuigend drie debatten met Trump. Normaal gezien — denk JFK/Nixon — is dat de doodsteek voor de tegenpartij, hier absoluut niet.
Op dezelfde dag dat de verenigde Amerikaanse intelligence community uitbrengt dat ze bewijs hebben dat Rusland de verkiezingen probeert te beïnvloeden en dat de “pussy grabbing”-opname van Trump uitkomt — twee zaken die elke andere campagne zouden gekelderd hebben — begint Wikileaks e-mails van haar campaign manager te lekken. En dat blijven ze doen, dag na dag, week na week.
Ze werkt zich dag en nacht uit, zelfs met een longontsteking — en als ze dan een appelflauwte krijgt, beschuldigt Trump haar van hersenschade en andere zware gezondheidsproblemen.
Ze was er in geslaagd om een grote meerderheid van de bevolking ervan te overtuigen dat Trump absoluut ongeschikt was als president — maar toch bleven de mensen zeggen dat ze ervoor zouden stemmen.
En dan, letterlijk in de paar dagen voor de verkiezingen, als alles er min of meer goed begon uit te zien, brengt de FBI het nieuws dat ze op de laptop van Anthony Weiner (man van haar beste vriendin, hij-van-de-sexting-en-de-crotch-shots) mails hadden gevonden die eventueel zouden kunnen te maken hebben met haar. Waardoor iedereen meteen de connectie legt tussen haar emailserver en wikileaks en sexting en Bill Clinton en biem!
We moeten daar eerlijk in zijn: zelfs met alle tegenslag, zonder de Russen/wikileaks en zonder die laatsteminuut interventie van Comey, spraken we vandaag van President Clinton. Het heeft trouwens nog maar een paar procent gescheeld voor het kiescollege, en ze heeft hoedanook vele miljoenen meer stemmen dan Trump gehaald.
Maar. Ja, het is waar dat er shenanigans waren, en dat er misogynie was, en dat de pers elk van haar muggen opblies terwijl de olifanten van Trump zó talrijk waren dat geen mens door de slurfen het beest zagen.
Dat neemt allemaal niet weg dat het wel degelijk Hillary Clinton’s eigen schuld was. In Shattered spreken tientallen naaste medewerkers anoniem, en het beeld dat er uit komt, is redelijk schrijnend. Het kernpunt: na een volledig mensenleven dat hier naartoe gewerkt heeft, na acht jaar voorbereiding en twee jaar campagne, slaagde Clinton er niet in om zelfs voor zichzelf duidelijk te maken “waarom wil ik president worden? waar sta ik voor?”
Ze had op alle mogelijke vragen een duidelijk en onderbouwd antwoord, met een klare visie en realistische manier om er te geraken. Obama zei op een bepaald moment zonder enige overdrijving dat ze de best voorbereide persoon was die ooit campagne heeft gevoerd om president te worden, en niemand betwijfelt dat eigenlijk.
Maar big picture? Niets. Of toch niets dat ze kon communiceren aan het grote publiek: “omdat het gewoon niet eerlijk zou zijn als ik het niet zou worden”, of “Because it’s her turn” (slogan die de campagne écht overwogen heeft), dat slaat niet zo aan als een simplistisch “make America great again” of “alleman tegen de 1%”. Zoals de auteur zei in een interview met Salon:
Look at Donald Trump: People knew what he stood for. He had his little slogan: “Make America great again.” If you talk to anyone on the street, they could basically tell you what he stood for … When you saw Secretary Clinton’s campaign — she had this big wall we talk about in her Brooklyn headquarters that said “Hillary is for …” — and there were hundreds of Post-it notes all over the place, and it became “Hillary is for everything.” And when you’re for everything, you’re really for nothing.
Komt daarbij dat ze geen enkel idee had van wat er op het terrein gebeurde — de campagne geloofde heilig in analytics, big data die ze ging zeggen waar ze wat moesten doen in plaats van enquêtes en huis aan huis-bezoeken.
En dat ze niet konden vatten dat Bernie Sanders en Donald Trump niet zoals haar waren. Op een bepaald moment hebben ze het over de kiezers, en vindt de campagne het enorm goed nieuws dat mensen die voor de Democraten stemmen “largely didn’t think she was evil”. Serieus waar “een groot deel vindt ze niet boosaardig” versus de miljoenen en miljoenen mensen die fanatiek achter Sanders en Trump stonden, en ze hadden het niet door.
Tja. En zo gebeurt het dat we nu President Trump hebben.
Bijzonder deprimerend, maar interessant boek. Eenzijdig, misschien te veel Hineininterpretierung en anecdotes en te weinig context, maar niettemin zeer boeiend.
Reacties
Eén reactie op “Gelezen: Shattered: Inside Hillary Clinton’s Doomed Campaign”
Kijk, ik las wat je als summary schreef en dacht direct. Clinton is een manager, Trump is een leider. We leven in een tijd waar we snakken naar leiders, niet naar maangers.