Ik woonde een tijd geleden een spreekbeurt bij van een zwarte Amerikaanse mevrouw, die een heel harde fan van comics en fantasy en science fiction en alles was. Ze raadde een aantal boeken aan, en ik heb die allemaal op mijn te lezen-lijst gezet.
Een week of drie geleden las ik al een comics-reeks die ze onnoemelijk hard aanraadde — Niobe: She is Life, van Sebastian A. Jones. Ik vond dat een occasioneel prachtig (maar vaak ook serieus meh) getekende reeks, maar helaas een consistent verwarrend en soms pijnlijk slecht geschreven reeks. Iets om zeer zeer snel te vergeten.
Dit was, vrees ik, alweer geen schot in de roos.
We beginnen in medias res, met een gevecht tussen zwarten en Klanleden. En dan blijkt er iets aan de hand te zijn met de leden van de Klan.
Het concept is eenvoudig: D.W. Griffith, regisseur van The Birth of a Nation, was een tovenaar, en toen hij de film in 1915 uitbracht, heeft hij de angst en de haat van een groot deel van Amerika gekanaliseerd om Lovecraftiaanse wezens in de wereld te roepen.
Er zijn gewone mensen die lid zijn van de Klan, maar er zijn ook die demonachtige dingen die ze Ku Kluxes noemen, en die er alleen van buiten en van ver uitzien als mensen.
Euh ja, en dat is het verhaal ook zowat. Er zijn een stuk of wat gevechten — als het een film was, was er een met 75% actiescènes.
Verder is het helemaal in een bij wijlen irritant AAVE-light geschreven en komt er één niet-zwart karakter in voor dat niet onherroepelijk slecht is. Dat ene karakter is wel een jood, dus de discussie is nog open of hij al dan niet wit mag genoemd worden.
Jaja, ik snap wat er gedaan werd. Ik vond het een gemakkelijke truukje. En de KKK herleiden tot bovennatuurlijke wezens die leven op de haat van witte mensen: bwofja. Beetje zwak.
Dat zou mij nog niet eens gestoord hebben, als de auteur er in geslaagd was om me emotioneel geïnvesteerd te krijgen in ook maar één personage. Het boek zit vol emotie en onrecht en trauma en magie en liefde, ’t is moeilijk te verklaren hoe weinig het mij allemaal interesseerde, en hoe ik vooral de pagina’s aan het aftellen was dat het gedaan was.