Wat een prachtige comic. Maar serieus: zo schoon getekend!
Het verhaal is bij de eerste lezing verwarrend — maar bij herlezen valt het allemaal wel mee.
De setting is iets Aziatisch-steampunfantasy-achtig, in een wereld met goden (of godachtige wezens) die verdwenen zijn (of lijken), en mensen, en half-mens-half-dieren (vos, leeuw, octopus, het kan allemaal), en niet te vergeten sprekende katten (met Nekomancers, die necromancie doen maar katten zijn, ahem).
Er is een oorlog geweest een tijd geleden, en Maika Halfwolf zoekt zich een weg in de wereld. Ze is haar familie en vrienden kwijt, alsook een stuk van haar arm. Maar in haar zit er iets dat verdacht lijkt op één van die verdwenen goden.
Het verhaal slingert over en weer tussen heden en verleden, er zijn interludia waar een kat met een stapel teveel staarten korte colleges geeft over stukken van de wereld, en in het tweede boek komen we meer te weten over Maika’s verleden, terwijl ze bij piraten zit.
Het is een belevenis. En boek één en twee wonnen elke de Hugo voor Best Graphic Story (2017 en 2018). Dus dat is ook iets.