Net zoals de vier vorige boeken, volgt boek vijf proper de formule: de medewerker van Dirk & Steele is deze keer Blue. Hij wil enkel met die naam aangesproken worden, want zijn vader is één van de rijkste mensen ter wereld, en hij wil er zo weinig mogelijk mee te maken hebben.

Tot die vader Blue via chantage verplicht om zijn halfbroer op te zoeken, de erfgenaam van het Perrineau-fortuin, die ook al in ruzie met zijn vader leeft. Blue’s kracht is electrokinesie, ’t te zeggen dat hij allerlei dingen kan doen met electriciteit. Voelen of er alarmsystemen onder de grond zitten bijvoorbeeld, of als auto’s afkomen hun electronica kapotmaken, of pakweg een hart doen stilstaan.

Hij schakelt een collega van Dirk & Steele in om de locatie van de halfbroer te vinden, en belandt in een circus. De broer werkt er als ontsnappingsartiest, en Blue redt er bij zijn aankomen meteen het leven van Iris, de knappe wildekattentemster.

Ze worden — uiteraard! — op mekaar verliefd, al is het deze keer niét meteen het beest met twee russen, wegens alsdat Iris geen mensen aanraakt, wegens alsdat ze aan niemand wil laten weten dat ze niet alleen buitennatuurlijk goed met wilde katten kan communiceren, maar dat ze ook eigenlijk van gedaante kan wisselen naar een kat.

Volgt spannend avontuur, ondertussen leren we nog wat bij over de allesomvattende backstory en happy end klaar.

Next!