Het is deze maand de 160ste verjaardag van de Battle Hymn of the Republic.
Ik moet bij die battle hymn altijd aan drie dingen denken.
Ten eerste, uiteraard: Madeline Kahn op het einde van Young Frankenstein.
Het tweede waar ik moet aan denken, is de Lost Regiment-serie van Forstchen, een soort althist-achtig iets waarbij een regiment uit de Amerikaanse Burgeroorlog terechtkomt op een wereld met aliens en middeleeuwse Russen en Romeinen en uiteindelijk nog andere aliens en nog later zelfs 20ste-eeuwse technologie.
Veel van de boeken hadden titels die stukjes Battle Hymn waren — kijk, ik heb ze op papier in mijn bibliotheek staan, van toen ik nog boeken op papier kocht:
Ik ben het eigenlijk allemaal al wat vergeten, en ik weet niet goed of ik de boeken wel opnieuw zou lezen. Het staat mij bij dat ik het ergens vanaf boek vijf van de negen of zo een beetje bij het haar getrokken vond.
En het derde waar ik moet aan denken, zijn stapels en stapels cantussen waar we John Brown’s Body zongen, en hoe wijs cantussen eigenlijk wel waren. Gewoon allemaal zingen en niemand zich er iets van aantrekken of we eigenlijk wel goed konden zingen. Als ik er hard over nadenk, zou het wel eens kunnen zijn dat die cantussen bij de weinige momenten waren dat ik mij gewoon complexloos goed voelde aan de universiteit.
Triestig, toch wel. Ergens.