Elke keer dat ik meedoe met een quiz vraag ik me af of het de leeftijd is die ervoor zorgt dat ik sommige dingen niet meer weet.

Ik vrees ervoor. Maandag was er een meneer die er op een foto bekend uitzag en eerst wist ik niet wie het was, maar toen kwam de vraag en wist ik wie het was. Dat het iemand was waarvan ik onlangs nog een heel debat had bekeken. Maar voor de dooie dood kon ik niet op zijn naam komen.

Het was James Baldwin, en het was dit debat:

En dan was er een vraag over wie Romulus Augustulus had afgezet, en het eerst dat ik in hoofd opkwam was Odoaker, meteen gevolgd door “neen, dat ik het zéker niet”, en dat meteen gevolgd door “en nu ga ik er nooit meer op komen, omdat Odoaker vastzit in mijn hoofd”.

Het was natuurlijk Odoaker, maar toch: iéts in mijn hoofd is er nu nog altijd van overtuigd dat het niét Odoaker was. Dat het iemand was die als een Romein opgevoed was, met een V en dan ergens een A of een E in zijn naam.

Ik wéét dat ik een amalgaam maak van Arminius en Varus, en toch blijft het in mijn hoofd zitten.

De leeftijd. Bah.