Het was al een tijdje geleden, maar het was deze week weer eens prijs: ik was iets (niet voor mijn werk) aan het programmeren en voor ik het wist waren úren verstreken.
En dan nog eens, voor een ander ding. En dan nóg eens, om het tweede ding aan het eerste te koppelen. En dan wéér, om het monster van Frankenstein dat het geworden was te refactoren.
En zo wordt het dan eens vier uur ’s nachts en ben ik nog bezig en heb ik goesting om door te blijven gaan — tot ik besef dat er binnenkort écht werk is met meetings waar ik helder van geest voor moet zijn, en dat ik tegenwoordig wel één nacht zonder slaap kan doorstaan maar geen twee.