Ik vind het enorm beangstigend dat 99,9% van de mensen twee generaties na hun dood gewoon niet meer bestaan. Dat er niemand nog iets over kan vertellen.
Pak tante Martha. Binnen pakweg 50 jaar leeft er niemand meer die haar gekend heeft. En is ze wég. Verdwenen. Niemand weet er nog iets over, behalve dat ze geboren is in 1896 in Lotenhulle en gestorven in 1972 in Tielt, dat ze in 1916 getrouwd is met Alfons De Wispelaere en elf kinderen had. Maar dat ze een ongelooflijk goed mens was, dat weet ik alleen omdat mijn moeder mij dat altijd gezegd heeft. En wat er door haar hoofd moet gegaan zijn als ze getrouwd is, 19 jaar, met een dochter op komst en in het midden van de oorlog–geen idee. Of hoe ze het opgepakt heeft als haar laatste kind, Jozef, gestorven is, aan het begin van de tweede wereldoorlog, nog geen zeven maand oud? Ik kan het mij inbeelden, maar ik weet het niet.
Aaargh. Heel mijn stamboom staat vol met data en namen en plaatsen, maar de mensen achter de gegevens zijn gewoon onzichtbaar. En het wordt alleen maar erger als ik ergens een foto vind. Links mijn grootmoeder, rechts mijn moeder, en in het midden tante Martha. Dénk ik toch. Hoop ik.
En hier nog een foto, van een eten bij mijn grootouders. Mijn grootmoeder links vooraan, rechts vooraan Jan, en daarnaast mijn grootvader. Achteraan weer tante Martha? Ik weet het niet, en de andere mensen herken ik niet. Hulp!
Ik moet dringend dringend dringend de hele familie nog eens aflopen om verhalen op te tekenen. En beginnen bij mijn eigen ouders.