Computers waar ik op gewerkt heb. Ha, dat waren de dagen.

Tandy TRS-80, model I met level II BASIC en, count ’em, twee floppy drives. Voor het eerst gezien bij Francis en Kath thuis (blitzkrieg!), en we hebben hem een hele maand december in, eum, 1982 of zo? bij ons thuis gehad. En dan nog de zomer van, denk ik, 1983, toen we in het huis van Kath haar ouders logeerden, op zitten werken (als we niet op het Hammondorgel bezig waren).

De zomers in het begin van de jaren 80, ze komen niet meer terug. Warm weer en Skandal im Sperrbezirk op de radio!

Ik heb zijn naam vergeten. Dingske De Moor. Ik zat er mee in het eerste jaar op school. Putje in zijn kin, zwart krulhaar, woonde in Sint-Denijs. Zijn vader had een ZX 80 op de kast staan, en, veel belangrijker, een ZX 81 met extra geheugen en een thermische printer (printte grijzig op een vijf centimeter brede rol zilverpapier). Dat was de eerste computer waarvan ik mij eigenlijk kon inbeelden dat hij ooit van mij zou kunnen zijn.

Ik heb zó lang gezaagd om er één te krijgen, en alle maanden was het bijna zover, maar uiteindelijk is het er nooit van gekomen. En ik ondertussen maar Science & Vie Micro kopen, en l’Ordinateur Individuel, en Byte, en Compute!, en later Your Spectrum en Crash en Zzap, en eigenlijk alle computermagazines die ik maar kon vinden… Ik had zo’n klein blauw vertaalwoordenboekje Engels-Nederlands/Nederlands-Engels van Standaard Uitgeverij, en met dat in de hand werkte ik mij woord voor woord en zin voor zin door die engelstalige computertijdschriften. Dat waren de dagen, en ze komen niet meer terug.

In de jaren 80 was er plots een Maxitec in de GB van Sint-Denijs, eerste ding bij het binnenkomen in de winkel zelf, na de kassa’s, waar nu de tijdschriften en boeken staan.

Helemaal in het begin aan de rechterkant, waar tot niet zo lang geleden de toonbank voor horloges was, stonden op blauw fluweel en hele rij home computers. Een ZX Spectrum natuurlijk, een VIC 20 (later een C64), later zelfs een Sinclair QL, maar ook heel erg lang een Atari 800XL en een Atari 600XL.

Die Atari’s hadden voortdurend een demoprogrammaatje opstaan. Nachtmerrie! Het themamuziekje van Beelden op een tentoonstelling van Mussorgsky, ta da da tadada tadada tada da dàààààà, voortdurend, in niet-overtuigende driestemmige bleeps. Zucht. Ik zou er nooit één gekocht hebben. Nee, op alle andere computers kon zelf geprogrammeerd worden, en ik schreef dan meestal op een paar van die dingen iets als

10 LET L=1
20 PRINT L;” GB vernietigt de middenstand! “;
30 LET L=L+1: GOTO 20

En dan op een van de andere computers een programma uit een tijdschrift zitten overtypen. Fun! Dagen die, u raadt het, niet meer terugkomen.

Eigenlijk, ze hadden daar toen in de GB ook nog op een andere plaats een computer staan. Het equivalent van de snelverkoop voor charcuterie: op het einde van de rayon plastiekwaren. De computer: een TI 99/4A. Er stond één spelletje op, Football. Later hebben ze er ook de Speech Synthesizer catridge bijgelegd, en de dozen TI 99/4A’s op een stapel gesmeten, ze vroegen er praktisch geen geld meer voor. 

Het was een goeie computer, zeg men. Zwaar onderschat, schijnt het. Jaja. Zou ik er ooit één gekocht hebben? No way! Lelijke vieze dingen!

Ondertussen hadden wij dus nog altijd geen computer thuis. Veel goesting om er een te hebben, maar noch van ver noch van dicht genoeg geld om zo’n ding te kopen. Maar op school was het wel discussie over welke computer ik zou kopen, als ik er één zou kopen. Het ging tussen een Commodore 64, de computer die Michaël Vanslembrouck had, en een ZX Spectrum, de computer die Ron Mukherjee had.

Achteraf gezien was het natuurlijk zo dat de C64 mijlen veel beter was dan de Spectrum, al was het maar omdat hij een echt disk drive had, en echt geluid, en betere kleuren, en meer geheugen. Ik kan mij eigenlijk nog altijd niet goed herinneren waarom ik altijd meer voelde voor de Spectrum, zelfs nadat we met ons gedrieën bij Michaël thuis–de Veneziana!–heelder namiddagen Zork gespeeld hadden (put newspaper under door!), en Summer Games (het enige spel waar masturbatie een goede oefening voor was), en zelfs na Mission Impossible (Another Visitor! Stay A While! Staaaaaayyy Forever!!).

Enfin, plots was er een kennis van een kennis op school die een ZX Spectrum tweedehands verkocht, voor 4000 frank, met een datarecorder (een cassetterecorder dus) en een hele zak cassettes. We zijn er de dag zelf nog met mijn vader om gereden. Ha, de dagen van programma’s intypen–het eerste dat ik ooit intypte was Warlock, een soort wampus-achtig ding, maar dan met minder grafieken. Ha, de dagen van spelletjes op cassettes inladen. Van gaan zagen bij Ron of ik nog eens een spelleje mocht copiëren dat hij van Grison had mogen kopiëren.

De dagen dat mensen met vaders die dubbele cassettedecks hadden plots heel erg populair werden. Dat we naar Philip Arickx gingen en dat ik voor het eerst een Macintosh zag (en daarvoor eigenlijk ook een Apple //e, schoooooooone computer).

Zucht. De cyclus, die ik ondertussen al zoveel keer meegemaakt heb, van programma’s copiëren, dan programma’s kopen, en dan uit armoe zelf programma’s maken, die bij de ZX Spectrum culmineerde in een korte affaire met Z80-asembly.

En Home Computer! De winkel toen nog in de Kortrijksepoortstraat!

En Dun Darach! En Alien 8! En Highway Encounter!!

En Elite! De Lenslok die niet goed werkte omdat het bij ons op de grote TV in de living te spelen was!

En Nodes of Yesod! (nodesh of yeshod by odin computer graphicsh)

En al die ongelooflijk goeie dingen: The Quill om adventures mee te maken! The Artist om mee te tekenen!

En hoeveel joysticks we dar niet voor gekocht hebben. Quickshots natuurlijk, met AutoFire en alles, en vieze goedkope brol me vreemde vormen, maar de allerbeste bleef de zwarte The Arcade van bij Home Computer, zo stevig dat er iemand zijn hoofd mee in te slaan was, met microswitches als muizenvallen.

Het keyboard van de Spectrum heeft het dan uiteindelijk ook nog begeven, en ik heb dan Ron zijn keyboard overgekocht, hij had een “echt” gekocht, met “echte” toetsen, niet die hand of a dead man kauwgomtoetsen zoals bij het origineel.

En dan een Atari 1040STf gekocht. En dan een Tandy 100EX.



Reacties

5 reacties op “Computers waar ik op gewerkt”

  1. Ik had zo’n klein blauw vertaalwoordenboekje Engels-Nederlands/Nederlands-Engels van Standaard Uitgeverij, en met dat in de hand werkte ik mij woord voor woord en zin voor zin door die engelstalige computertijdschriften.
    Maar het zal uw Engelse woordenschat wel ten goede gekomen zijn!!
    10 LET L=1
    20 PRINT L;” GB vernietigt de middenstand! “;
    30 LET L=L+1: GOTO 20

    Laat me raden, uw ouders hadden een zelfstandig supermarktje/kruidenierswinkeltje?

  2. heehee! van ” let l=….”: die andere mens die iets destructiever was en die met stukjes paperclip c64’s in een eeuwige reset dwong! en niemand in de GB die wist hoe het te stoppen. lachen!

  3. bah. spank me. zo een vreselijke typo: let1=… indeed! let l=… uiteraard. me dum. me stoopid. me deserve to be force-fed liquified liver. pss.

  4. ha, en gij hebt de wonderen der Amiga nooit gekend? dat was de laatste computer met dat ‘magic feeling’ over hem… daarna was het allemaal bland met die pc’s!

  5. Heb ooit eens gehoord van ‘nen ouwe rot’ in een cybercafé dat de c64 geleek op een brooddoos: als ge het opendeed (wat niet de bedoeling was denk ik) dan zat er precies aluminiumfolie in, voor uw boterhammekes. Of zoiets. Allé, die mens die mij da verteld heeft had last van epilepsie en rookte vieze mercator sigaarkes, misschien had dat er wel iets mee te maken.