Zo, laatste wapenfeit vóór de echte vakantie zit erop. Met Iwein een brand (nu ja) gaan blussen bij een klant in Brussel.
Fijne dag anders hoor: halfzeven opstaan, bus om iets na zeven naar de Dampoort, halfacht tickets kopen, wachten op Iwein, kwart voor acht aanzetten naar perron voor trein naar Sint-Pieters om iets na acht, overstappen naar Brussel Zuid, daar toekomen om iets voor negen, een boterkoek en een sandwich in respectievelijk mijn en Iwein’s hoofd gestoken, taxi om halftien, toekomen om kwart voor tien, vergaderen van tien uur tot half één (begod “internet” en “client-server” moeten uitleggen, vooraleer naar synchronisatie en web services over te gaan), na de vergadering nog een half uurtje kijken naar een onverklaarbare bug in het synchroniseren (iets met timestamps op file? met het winteruur te maken? I dunno), Free bellen voor tijdelijke workaround, iedereen gedag zeggen, buiten komen en merken dat we in één of andere faubourg van Brussel zijn zonder vervoer en zonder idee van tram- of buslijnen, uiteindelijk tram 82 genomen naar een halte te ver, terugkeren naar Zuid, trein om tien na 15, in Gent terug, bus 36 aan Sint-Pieters, en thuis om iets voor vier.
Pfff.
Louis was net wakker, Zelie heeft de hele dag blijkbaar geschilderd en getekend (zéér schoon al zeg ik het zelf), Louis heeft ook vandaag niet zijn gevoeg op het potje gedaan, ze hebben alletwee blijkbaar voor vier gegeten (’t zal ze leren om hoki met rijst te laten liggen, de ondankbare wichten), en ze zijn erin geslaag dom een halssnoer kapot te maken, heel het huis ligt vol met parels.
Maar bon. Vakantie. Hrmmmmmm…. va… kan… tie… dolce farniente… Haaaa…
Excuse me while I wipe that drool off my keyboard.