Trilalie tralala, ik ben helemaal tout chose. De medicamenten spreken, vrees ik. En dat alles met een vriendinnetje van Zelie in het huis, ‘t is proper.

Eum. Morgen is het de bedoeling met z’n allen naar het ijssculptuurdinges in Brugge te gaan kijken. “Z’n allen” is in dit geval:

  • Sandra (mijn madam)
  • Zelie (dochter, zes en een half)
  • Louis (oudste zoon, vier en een half)
  • Jan (jongste zoon, bijna twee)
  • Céleste, vriendinnetje van Zelie
  • en mezelve, medical science permitting

Het is de eerste keer dat er iemand van in de klas van Zelie komt slapen bij ons, en ik kan u verzekeren dat het stressen was.

Sinds we de kuisvrouw niet meer laten komen (het is hier toch onbegonnen werk wegens verbouwingen die eigenlijk elk moment zouden moeten afgewerkt worden zodat we dingen kunenn verhuizen van links naar rechts en een vloer leggen en enfin, teveel om uit te leggen, komt erop neer dat het niet de moeite is en teveel geld kost ook), is het hier in geen maanden meer grondig gekuist.

Meesterplan was dus dat ik er mij zou achter zetten, maar dat was buiten de waard van een plotse aanval van Slechte-Rug-itis gerekend, en Sandra is wegens meer dan zes maanden zeer zwanger ook niet meteen de aangewezen persoon, en hoedanook. Gisteren en vandaag heeft Zelie mooi opgeruimd (Louis ook wel, een beetje, tussen het spelen door), gisteren heeft Sandra gestreken en vanmorgen kastdeuren in het roze geschilderd, vanmiddag heb ik zo goed en zo kwaad mogelijk wat kleine brol aan de kant gelegd, maar veel belangrijker: is mijn moeder langsgekomen (bless her),  en heeft zij met Sandra de keuken ze goed als helemaal aan de kant gelegd en grondig gekuist.

Vier uur aan een stuk.

Maar het is dan ook helemaal in order nu. En nét op tijd, want toen Sandra de laatste vochtigheid van de tafel aan het afdrogen was en mijn moeder net met de schotelvod over de laatste plan de travail ging, stond Céleste aan de deur.

Ze hebben de hele avond gespeeld, en ze zijn uiteindelijk zonder veel formaliteiten in bed geraakt. Met z’n drieën op één kamer, Louis, Zelie, Céleste. Zelie in haar prinsessenbed (een opblaasbare matras met ingebouwde flanellen lakens en dekbed-met-overtrek), Louis in zijn gewoon bed, Céleste in Zelie’s bed.

Na een uurtje waren nog (en luid!) aan het babbelen en ben ik dan maar naar boven gelopen. Zelie en Louis en meteen ook Céleste getrakteerd op mijn standaardspiel. Luid gejoel, gelach, gebabbel. Ik op de gang. Deur open, licht aan. Iedereen vervriest in zijn positie (Louis, zoals gewoonlijk, half uit zijn bed, verstijfd met zijn achterwerk in de lucht zogezegd aan het slapen).

Op mijn hurken gaan zitten in het midden van de kamer. Rustig:

– Kindjes? Zelie, Louis?

Zelie lag daar al met haar ogen open, ze kijkt nu van onder haar deken naar mij. Louis ontvriest. Céleste weet gelijk niet wat ervan te denken, ze is er gelijk niet gerust in.

– Louis, Zelie. Jullie waren veel te vele lawaai aan het maken. Zeg eens aan Céleste wat ik daarvan vind?

– …dat we wakker mogen zijn, maar…

– …dat we stilletjes moeten zijn…

– Zeer juist. Het kan mij niet schelen dat jullie wakker zijn. En jullie mogen ook praten met elkaar, en lachen. Mààr!

– …het moet stilletjes zijn…

– Zeer juist.

En dan heb ik de zetel die in het midden van de kamer stond verschoven. En Louis’ bed tegen Zelie’s matras geschoven, tot groot jolijt en contentement van iedereen.

Ik kan me vergissen, maar ik denk dat Zelie naar Céleste dingen deed als “en is dàt geen wijze papa dat ik heb of wat”. 🙂

Ze hebben denk ik nog een half uurtje—stilletjes—gefluisterd. En dan zijn ze gaan slapen.

Oh to be young again.

kinderenzelielouissleepover