Miljaar, miljaar, ik ben toch zó nen duts.

Gisteren na Comedy Zone meegereden met i. en lief tot waar mijn fiets geparkeerd stond. Mijn sleutels uit mijn rechtermantelzak gehaald om mijn sloten alletwee open te krijgen, en één van mijn handschoenen is eruit gevallen.

Hey, uw handschoen is gevallen, zeiden ze met twee van aan de overkant van de straat. Bedankt, zei ik, ik zal hem sebiets oprapen—kwestie dat ik eerst mijn velo losmaak.

Mijn hoofd is een steeds meer nauwkeurige benadering van een vergiet aan het worden: tegen dat mijn fiets los was, was ik mijn handschoen al lang vergeten.

Tot vanmorgen, toen we in de auto stapten en ik koud kreeg aan mijn handen: ¡caramba! ¡dios mio! Die handschoen ligt daar nog op straat!

Spoorslags ernaartoe, maar nee: handschoen weg. Verdwenen. Kwijt. En ‘t was zo’n schone en warme en fijne handschoen. In leer en met zachte stof vanbinnen. Helemaal verweerd van jarenlang gebruik in weer en wind.

Ik ben een kieken, een kieken, een kieken.

handschoenverloren



Reacties

Eén reactie op “Handschoen”

  1. “Ik zal dat sebiet wel doen” wordt altijd zwaar bestraft heb ik al willen ondervinden. Blij dat ik niet alleen ben 🙂