…goed ontmoet.
Vanmorgen was er een technisch defect met de laatste drie rijtuigen van de 7u22 die ik aan de Dampoort pak. Normaal gezien zit ik ergens in één van die drie laatste wagons, maar nu moest het hele perron dus opschuiven.
Ha! Eigenlijk ongelooflijk hoeveel bekende gezichten er op zo’n trein zitten als je die elke dag neemt. En ook: ongelooflijk hoe weinig beweging er eigenlijk in de verdeling van de mensen zit: de meesten staan dag na dag ongeveer op dezelfde plaats op het perron, waardoor het nu leek alsof ik plots een andere trein nam dan anders. Allemaal mensen die ik nog nooit gezien had, met hier en daar een bekend gezicht van de achterkant van de trein—al even ontheemd als mezelf.
Idemditto voor de bus in Brugge: veel van de mensen die daarop zitten, zitten er ook elke dag op.
De mensen die opvallen, beginnen in mijn hoofd een eigen leven te leiden. Ik probeer me dan voor te stellen waar die naartoe gaan en wat ze doen. Soms maken ze het wel heel erg gemakkelijk, maar meestal zeggen ze weinig of niets. Dan blijft het bij archetypes en bijnamen: de meneer met een deuk in zijn voorhoofd, de dame zonder oren, de allochtone werkende-moeder-van-vier, het blonde meisje met de beugel, de mannen van de kokschool, het Meisje Met Problemen Thuis, de lerares fysica (en soms, ‘s avonds, haar jonge mannelijke protégé), de twee binnenhuisarchitectes, het meisje met het zwarte golfjeshaar tegen het voorhoofd geplakt, de dame met het ontploft achterhoofd, de ijskoningin.
Ik zal dan wellicht die weirdo met zijn lange mantel en zijn computer zijn, vermoed ik.
O ja, en vanmorgen zat denk ik de helft van de Cappaert-zusjes op bus 11 in Brugge.
Geschreven al luisterend naar: Chet Baker – Lonely Star – Tan Gaugin
Reacties
3 reacties op “Die goed doet”
zó herkenbaar hé!
Bus elf? Waar rijdt die dan heen?
Ik dacht dat gij één van die stadsbussen tot aan Simon Stevin ofzo nam en van daar af te voet?
De elf en de één stoppen aan de hoek van de Dijver, alwaar ik werk.
De zestien stopt aan het Belfort, da’s ook nog in de buurt. Anders stop ik aan de markt, da’s nog een beetje dichter dan Simon Stevin denk ik.