Jan en Anna zijn aan het spelen met Maurice, een vriendje van Jan dat langsgekomen is.
Ze zijn al zeker een keer of vier van benedennaar boven en weer terug gelopen: op straat, in het bureau, in de keuken, in Anna’s kamer, in Jan’s kamer, met de auto’s (Jan: ik ben politieagent! Maurice: en ik ben brandweer! Jan: en Anna gij zat in de gevangenis! Anna: nee ik was ook politie! Jan: OK, dan gaan we weer boven spelen!), voetballen, springen, met de playmobils, mama en papa spelen (dat is blijkbaar vooral veel slapen op het bed), monster spelen, zoeken naar de poes, spelen met de poes, hond spelen, afijn, vanalles.
Daarnet: Jan met een voetbal in de living.
– Maurice, kijk eens hoe hoog ik al kan shotten!
(Jan voegt daad bij woord, schopt voetbal — gelukkig in zacht moes — tegen spiegel)
– Jan, ik denk dat het geen goed idee is om binnen te voetballen. Doe dat op straat, maar niet hier.
– Okee. (herpakt zich) Kom Maurice, ik zal het boven tonen, daar kan papa het niet zien.
Ik dénk dat hij een paar concepten nog niet helemaal doorheeft.
Reacties
Eén reactie op “Kijk eens Maurice!”
Verfrissend toch; die kinderlijke logica? The blissful spice of life:-)