Ik was helemaal vergeten hoe wijs en hoe therapeutisch het is om brood te maken.
En hoe gemakkelijk, en hoe moeilijk tegelijk.
Ik maak twee soorten dingen klaar als ik dingen klaarmaak. Ofwel is het in elkaar geflanst naar eigen inspiratie, soms zeer los geënt op een recept dat ik ergens gezien heb, en dan is het bijna niet meer opnieuw te maken omdat ik vergeten ben wat ik allemaal gedaan heb tegen dat ik halfweg ben.
Ofwel is het zoals met dat brood nu: een recept proberen, en herproberen, en kleine dingen veranderen tot het naar mijn goesting is. En dan blijf ik het ook zo maken, meestal. Het is heel, heel, héél erg zelden dat iets van de eerste keer precies is zoals ik het wil, namelijk. En niets vervangt, euh, de gespreide herhaling. In koken net zo goed als in studeren.
Zei hij, ruim twintig jaar te laat. Doch dit geheel terzijde.
De queeste nu is: een goed rozijnenbrood maken.
Gisteren heb ik er twee gemaakt, en de textuur zat al snor. De smaak mocht iéts anders, ik heb er nu wat minder zout bij gedaan en iets meer suiker.
We hebben zo’n broodmachine staan, en ongetwijfeld is het veel beter voor de consistentie van de bereiding dat de ingrediënten in dat ding gemengd worden, maar ik vind: drie kwart van het plezier van brood maken, is het ploeterig zootje op géén tijd in uw handen van smurrie tot een deegbal zien worden. Voélen worden, eigenlijk.
Dat kneden, dat is dus een handeling die een mens niet kwijt raakt: het was misschien al tien jaar geleden dat ik nog met de hand brood gemaakt had, maar ik was er direkt weer in. En ik heb nog zó levendige herinneringen aan brood maken met mijn grootmoeder, dat ik het mijn plicht vind om die van ons ook de handeling bij te brengen.
Vanavond was het al te laat voor Jan, die naar bed moest, en was Zelie niet thuis—ze zit naar Minoes te kijken bij een vriendin wat verder in de straat—maar Louis was wel meteen enthousiast om ook een brood te maken.
En dus hebben we er nu elk één gemaakt. ‘t Is te zeggen, staan er nu twee deegballen een eerste rijzing te doen, zal ik die straks een tweede keer kneden en opnieuw laten rijzen, en zullen er morgenochtend twee nieuwe broden klaar staan om mee te nemen naar het hospitaal: een rozijnenbrood van mij en een suikerbrood van Louis.
Reacties
2 reacties op “Brood met kinderen”
hm hm, lekker brood zo te zien en zo mooi van vorm al kies ik voor dat van Louis want ik lust geen rozijntjes! Goed eens met andere dingen bezig te zijn…
Anna ik een gelukzak, uit ervaring weet ik dat het brood (net als het andere eten) in ziekenhuizen niet te vreten is, blijven smokkelen zou ik zeggen 😉
Anna via deze weg beter zien worden is een opluchting.