Typisch: ik lag om negen uur in bed, met een kapotte rug en ook eigenlijk wel doodmoe: kom het tegen, een mens kan doodmoe worden van niets te doen behalve pijn hebben.

Afijn, ik lag dus in bed en ik was nét van plan om helemaal in slaap te vallen na een half uur te liggen zwijmelen op de rand van wakker en niet wakker — als Sandra met de kinderen terugkeert. Ze waren allemaal op babyborrel geweest, namelijk, en ze kwamen vragen waar we morgen nu eigenlijk naartoe gingen.

Een telefoon naar mijn broer later: we gaan alsnog naar Sealife, en daarna naar de duinen en/of het strand.

En dan ben ik maar uit mijn bed gekropen: onderbroken slaap, met geen stokken meer te hervatten. Normaal gezien lukt het mij nochtans fantastisch, terug in slaap vallen. Zo om drie uur wakker worden en dan om vijf uur en om zeven uur en toch doorslapen, ’t is al een jaar of zes mijn lot. Maar de laatste tijd niet meer.

En dan lig ik wakker en moet ik dwangmatig afleveringen van The Joy of Painting bekijken om alsnog schaapvel te kunnen zeggen aan de wereld.

Ik denk dat ik vannacht eerst nog een paar nummers van The Walking Dead lees voor ik aan Bob Ross begin.

Gnn.