Het is raar hoe het soms gaat, met muziek.
We hadden toen ik klein was één cassette met op kant A een live-optreden van Maurice Chevalier, en op kant B het vervolg daarvan, en twee liedjes van Miel Cools.
Wel honderd keer beluisterd, en altijd melancholisch van Houden van, en altijd een beetje verdrietig bij We zitten met ons allen in het treintje van het leven, waarvan ik toen ook al doorhad dat het écht geen vrolijke liedjes waren.
Ik heb er nooit meer dan dat ene cassetje van gehad, maar die twee nummers zaten wel in mijn hoofd.
Dood. Ook.
En dat het allemaal naar een einde gaat — zoals de Bard zei:
Last scene of all that ends this strange, eventful history, is Second
Childishness and mere oblivion. Without keyboard, without monitor, without
power supply.