Het was al heel, heel, héél erg lang geleden dat ik nog eens een verzameling kortverhalen gelezen had — en zeggen dat ik dat vroeger zó graag las, dat ik er honderden kon navertellen. En dat ik dan ook deed, vrees ik.
Afijn. Een verzamelaar van über-editors Gardner Dozois en George R.R. Martin. Geen damsels in distress, maar vrouwen die elk op hun eigen manier gevaarlijk zijn. En dat is dan meteen ook het enige dat de 21 verhalen verbindt: voor de rest zit er lang en kort tussen, historisch en fictie, SF en fantasy en noir en alles.
- Some Desperado (Joe Abercrombie): iets atmosferischy over een vrouw die achtervolgd wordt in een soort Dark Tower-achtige wild west.
- My Heart is Either Broken (Megan Abbott): ow, een griezelig vies indrukwekkend verhaal. Een dochtertje is verdwenen, en een man en een vroyuw moeten daarmee omgaan, en het is allemaal nog erger dan het ergste scenario. Brrr.
- Nora’s Song (Cecelia Holland): een stukje over één van de interessantste vrouwen in de geschiedenis van Europa, Eleonore van Aquitaine.
- The Hands That Are Not There (Melinda Snodgrass): science fiction, en een femme fatale, letterlijk. Wijs, op een retro-achtige manier, ‘t leek wel 1970.
- Bombshells (Jim Butcher): hm, ik heb niet genoeg Dresden Files gelezen om dit goed te vinden, en bovendien zijn al de Dresden Files hierbij gespoilerd. Damn.
- Raisa Stepanova (Carrie Vaughn): mooi. Over een pilote in de Tweede Wereldoorlog.
- Wrestling Jesus (Joe R. Lansdale): yay, film noir! Het had Sin City kunnen zijn.
- Neighbors (Megan Lindholm): ergens in een voorstad van Seattle, een vrouw die ouder wordt, haar buurt rond haar ziet veranderen, en krijgt ze Alzheimer’s? Of niet? Of wel? En wat is de echte wereld en wat zit in haar hoofd? Schoon.
- I Know How to Pick ’Em (Lawrence Block): yay, ‘t is nog film noir. En ‘t is goed, maar wat dan ook vertellen zou het verbrodden zijn.
- Shadows for Silence in the Forests of Hell (Brandon Sanderson): guh, een heel degelijke Sanderson — een hele wereld geschetst in een kortverhaal. In een bos staat een herberg, en de doden komen terug als gevaarlijke shades. En de oude herbergierster verdient geld bij met premiejagen.
- A Queen in Exile (Sharon Kay Penman): historisch, de twee Siciliën in de twaalfde eeuw. Te kort, vond ik, wegens echt wel interessant.
- The Girl in the Mirror (Lev Grossman): goh, niet mijn ding. Zeer Harry Potter-achtig, vond ik.
- Second Arabesque, Very Slowly (Nancy Kress): iets postapocalyptisch en poëtisch.
- City Lazarus (Diana Rowland): in New Orleans, nadat de stroombedding van de Mississipi verhuisde naar elders. En dat er een seriemoordenaar rondhangt, en dat een corrupte politieagent zich ontfermt over een meisje.
- Virgins (Diana Gabaldon (Outlander); avontuur! Twee Schotten in de 18de eeuw in Frankrijk, en rovers en alles. Mooi, ook.
- Hell Hath No Fury (Sherrilyn Kenyon): meh. Geesten en alles, niet echt mijn ding.
- Pronouncing Doom (S. M. Stirling): nog postapocalyptisch, in een wereld waar de maatschappij opnieuw uitgevonden moet worden, en een soort Iers pre-middeleeuws voorchristelijk ding gebeurt. Niet verkeerd.
- Name the Beast (Sam Sykes): een verwarrend verhaal over een weerwolfachtige groep wezens? Of zo? Ik zou het misschien moeten herlezen, maar ik vond er niet zo enorm veel aan.
- Caretakers (Pat Cadigan): over seriemoordenaars en mercy killings en bejaardentehuizen. Pfwja.
- Lies My Mother Told Me (Caroline Spector): uit het Wild Cards-universum, en ik heb gelijk niet veel goesting om meer te lezen.
- The Princess and the Queen, or, the Blacks and the Greens (George R.R. Martin): tweehonderd jaar voor A Song of Ice and Fire, de strijd tussen prinses Rhaenyra en haar stiefmoeder Alicent. Historisch, in het universum van de boeken, en geschreven als een geschiedkundig werk ook. Niet meteen goed, omdat dat niet meteen van toepassing is op zo’n pastiche van een echt geschiedkundig werk, maar wel interessant.
All in all: zeer degelijk, met ups en downs. A+ would read again.