Ik had Anna naar het zwemmen gefietst, en dan naar de winkel om slecht eten gegaan, en dan Anna gaan halen en terug naar huis gefietst.

We kwamen voorbij Sint-Pietersplein waar ze tenten aan het opzetten waren voor iets sportachtigs morgen, en tegen één van de tenten zat Zakman te slapen. “Kijk,” zei Anna, “daar zit Zakman.”

“Ah ja,” zei ik. “Zakman, en niet de mosselman,” wist Anna.

Opportunity knocks!

Ik vroeg aan Anna of ze wist wat een superheld was die als superkracht had dat hij een man kon worden. Ze wist het niet, maar ik wel: Manman! En een superheld die zich in die superheld kan veranderen? Manmanman!

En de auto van die mens? Manmanmanauto. En de reparateur van die auto? Manmanmanautoman!

Van daaraf ging het bergaf, vrees ik. Tot ik uiteindelijk uitkwam bij de vrouw van de autoreparateur van een superheld die meestal in een moon buggy rondrijdt, die ontworpen is door een mens uit Turkije vóór de Eerste Wereldoorlog: Ottomaanmaanautomanautomanvrouw.

Jawel, dames en heres.



Reacties

3 reacties op “Dad jokes”

  1. Ik zou daar af blijven…

  2. Da’s het ideale wereldvirus.

  3. Voor dit soort dingen verdient ge dus lappen eh.