Starfish‘t Is science fiction over de nabije toekomst die geschreven is in het jaar 2000, en het is begot nog niet verouderd!

Ik schat ergens 2040-50 of zo, met een internet dat niet meer bestaat (virussen hebben alles kapot gemaakt!), met licht hertekende landen en wat militair-industrieel complex, heb ik de indruk, een begin van artificiële intelligentie (gekweekte hersencellen als primitieve biologische computers), en ook energiecrisis.

Eén van de manieren om energie te winnen (ik heb de indruk dat het gene vetten meer is met fossiele brandstoffen), is rechtstreeks aan de rand van tektonische platen. Heel diep onder de zee, en om geld te sparen en omdat het snel moest gaan, niet met machines voor onderhoud, maar met echte mensen.

Omgebouwde echte mensen weliswaar: Rifters. Eén long eruit gehaald en vervangen door machinerie die als een soort kieuwen werkt, dingen over hun ogen om te kunnen zien in het pikkedonker op de diepe zeebodem, met alle holtes in het lichaam hetzij dichtgeklapt hetzij gevuld met gel tegen de enorm hoge druk.

Niet iedereen kan de omstandigheden aan, de isolatie, de donkerte, het voortdurende gevaar — en dus zijn het enkel “gepreconditioneerde” mensen die rifters worden: kapotte mensen, getraumatiseerd door mishandeling bijvoorbeeld. Of pedofielen. Psychoten.

Niet noodzakelijk materiaal voor een feelgood boek, maar ik vond het dat eigenlijk wél. Het is zeker donker (letterlijk en figuurlijk), maar het blijft ook ergens optimistisch, zelfs al gaat de helft van de mensheid (of meer) er misschien wel aan. Gibson meets Ballard — intrigerende personages, boeiende wereld, plausibele science in de science fiction: meer moet dat niet zijn.

Eerste van een trilogie, hoor ik. En gratis te downloaden, ook, waar wacht ge nog op?

[van op Boeggn]



Reacties

Eén reactie op “Gelezen: Starfish”

  1. Gaan we eens lezen, zie.