De kinderen zijn gewoon zo ongeveer alle dagen met iets bezig, tijdens de vakantie: scouts- en sport- en andere kampen, uitstappen, activiteiten in de stad, gaan slapen bij vrienden, naar dierentuinen en pretparken, naar films… allez jong.

In mijnen tijd, grote vakantie, dat was: thuis zitten, een paar dagen nadat de jaarlijkse teleurstelling en ruzie over het rapport van juni verteerd waren, en dan een uitzichtloze zee van niets. Ondenkbaar veel dagen, met niéts te doen.

Een bibliotheek vol boeken, ja, maar dat was het wel zo ongeveer, in mijn herinnering. Niet dat we nooit op vakantie gingen — als we klein waren gingen we naar de zee, en we zijn één keer een hele tijd naar Italië geweest, en dan als we ouder waren een paar zomers op camping in de Ardèche — maar toch: vakantie in het algemeen en zomervakantie in het specifiek, dat was ellendig lange verveling.

Niet dat school beter was, natuurlijk. En waarschijnlijk dat mijn geheugen mij in de steek laat. Maar toch.



Reacties

2 reacties op “Er zijn geen vakanties meer meneer”

  1. Och jong, volgens mij was dat het zinnetje dat ik het meest van al heb uitgesproken tegen mijn ouders: “Ik verveeeeeheeeeeel mij”.

    Zou dat erg geweest zijn? Ik denk het eigenlijk bijna niet.

  2. Ben ik dan de enige die het heerlijk vond om eens een week lang boeken te lezen, of te rolschaatsen, of helemaal op te gaan in mijn lego of computer?