Waar ik op voorhand het meest bang van was, op mijn werk bij mijn vorig werk, was interviews.
Ik ben niet zo op mijn gemak bij mensen, namelijk, en al helemaal niet bij vreemde mensen. Wil het lot toch wel dat bij mijn vorig werk zowat de basis van alles precies dat was: kijken naar en spreken met vreemde mensen.
Maar! Wat bleek? Interviews zijn net iets dat ik wél graag doe. Want letterlijk al het lastige van gesprekken met vreemde mensen is weggewerkt:
- ik heb een excuus om hier te zijn: het moet van mijn werk
- er is een reden om met u te spreken: het past in het project
- ik moet niet zoeken naar onderwerpen om over te spreken
- er is structuur, met een begin, een midden en een einde
- vooral een einde: een manier om elegant af te sluiten en weg te gaan
En ik kan dat eigenlijk nog wel goed, interviews afnemen: het is ook een soort puzzel, namelijk. Luisteren, horen wat er niet gezegd wordt, doorvragen, de rode draad in het oog houden maar ondertussen wel ruimte laten om te improviseren, en (in het werk dat ik deed toch) nooit vertrekken zonder de antwoorden die ik wou hebben.
De opdracht voor vandaag, in projectblogboek:
Wel: neen. Ik wil geen mensen ongevraagd lastig vallen. Pech.