Donderdag had ik een allergie-aanval van ‘k zal u gaan hebben. Ik dacht dat het wel over zou gaan eens ik uit ons bebouwstoft huis zou zijn, maar het werd alleen maar erger als ik aan het koken was.
Achteraf had het door: ik stond te koken in een kookvest die een hele dag in de meest stoffige ruimte van het huis op de grond had gelegen. Slim.
Het was nog een geluk dat het andermaal een bijzonder gemakkelijk menu was: er was zó weinig te doen dat ik mij na een half uurtje of zo volledig kon concentreren op mij miserabel voelen, hoesten, niezen, ogentranen en neusdruppelen.
Het voorgerecht: doodsimpel, een schel geitenkaas met honing en rozemarijn in een buideltje van brikdeeg, op wat roquette en gemarineerde kerstomaten, met een sliertje gesmolten perenstroop en wat pijnboompitten:
Hoofdgerecht: paling in ‘t groen. Met een gebakken patatje en een kruidenslaatje. Paling kuisen, bloemen, afbakken; in een pot smijten met water, wijn, tijm, laurierbladeren, peper, zout; laten koken: sjalotten snijden, stoven, in de pot smijten; paling er uit halen; fond fijnmixen en kruidenpuree aan toevoegen: klaar!
Het zag er eerst zo uit:
En toen zag het er zo uit:
Ook weer: verschrikkelijk simpel, en op het kuisen van de paling na bijna geen werk.
Het dessert was — alweer! — een martiniglas met dingen in laagjes. Deze keer lag er onderaan verse gelei van blauwe bessen, en daarop een yoghurt-mascarpone-mousse en een crumble met macadamianoten, en dan herbeginnen. Zeer lekker, daar niet van, maar challenging is iets anders:
Het zou allemaal een versnelling hoger mogen, vind ik.