We waren dinsdag in de Makro. Er ging woensdag volk komen, dus heb ik er wat vlees gekocht. Lamsschouder, opgerold.
Dat was achteraf gezien niet zo’n goed idee: in tegenstelling tot de lamsschouder bij mijn vaste slager in de Sleepstraat, was het voornamelijk vet in een waterachtige massa, met hier en daar per toeval eens een stukje vlees. Niet dat daar ook geen lekker eten mee te maken is, maar toch.
Woensdag was ik vast van plan om goéde lamsschouder te kopen. Vaste slager was dicht, en dan hebben we gebabbeld tot na het sluitingsuur van de meeste slagers, maar gelukkig was de Turkse slager in de Dampoortstraat nog open. Hij deed zijn naam — Aile Kasabı — alle eer aan: het is er blijkbaar zó familiaal dat de jongen achter de kassa geen vijftien kan geweest zijn. Dat doet dus heel raar, een slager die mijn zoon had kunnen zijn van leeftijd.
Lamsstoofpot voor twee man, ik rekende ongeveer 750 gram met nog wat opkuiswerk. Lamsschouder, vroeg ik. No problemo, zei de mini-slager, hij haalde een voorpoot van een lam uit de toonbank en hij vroeg mij of ik eerder de voorkant of de achterkant wou.
Eurgh. Dat is dus al direkt veel meer interactie dan waar ik comfortabel mee ben, en op zo’n momenten is de interactie laten aanslepen het laatste dat ik wil. Ik ging niet lastig doen dat ik schouder wou en niet noodzakelijk voorpoot: “Euh doe maar heel de poot”, dus. De kerel aan de overkant kreeg maar niet genoeg van het dialogeren: hij wou absoluut weten of ik het vlees ontbeend wou. “Euh neen danku het zal wel lukken” was uiteraard mijn enige optie.
En zo stond ik thuis met twee kilo poot van lam. Een geluk dat ik Scott Rea volg op de youtubes, dat ik wist waar mij aan te verwachten qua schouderblad en zo: poot ontbeend, stoofpot mee gemaakt, en dat was redelijk in orde.
De dag erna nog eens gegeten (nóg beter de tweede dag, zo gaat dat met stoofpotten), en lamsfond gemaakt met de beenderen. Er gaat niets verloren alhier.