Lois McMaster Bujold
Baen, 1987, 320 blz.
Zo. Eindelijk begonnen aan Lois McMaster Bujold’s Vorkosigan-saga. Of eigenlijk toch niet: dit is het vierde boek dat ze schreef in de reeks, maar volgens interne chronologie is het het eerste. En ik weet niet meer hoe of waarom, maar ik heb besloten om ze in volgorde van interne chronologie te lezen, dus bij deze: een Vorkosigan-boek zonder Vorkosigan.
Het speelt zich bijna allemaal af op een ruimtestation waar een aantal wetenschappers een ras mensen hebben gemaakt dat perfect geschikt is voor leven in gewichtloosheid. De quaddies hebben vier armen, in de plaats van twee armen en twee benen. De oudste ervan is ondertussen 20 en ze zijn met een stuk of duizend, grotendeels kinderen. De oorspronkelijke leidinggevende wetenschapper is ondertussen ook gestorven, er is een ambtenaar (denk Eichmann was een ambtenaar) aan de macht, en die bekijkt de quaddies als niet meer dan inzetbare assets van zijn bedrijf.
Komt Leo Graf, een sympathieke ingenieur, aan boord om les te geven. Trekt die zich het lot van de kinderen aan. Volgt een spannende jeugdroman, met zeer slechte slechteriken en veel goede mensen, een beetje romantiek, gevechten, onwaarschijnlijke situaties: zeer leutig allemaal, op een zware ondergrond van suspension of disbelief, en zonder veel échte verrassingen.