De laptop van Louis was weg. Verdwenen. Hij lag op het bureau in de living, maar toen was hij weg. Niemand die wist waarnaartoe, twee dagen aan een stuk. En toen kwam hij uit, op de kamer van Z, achter de deur weggestoken. “Maar ik wou ook een computer hebben”.
Zucht. Een nieuwe fase in het avontuur: een meisje van vijf dat ‘s nachts stilletjes opstaat, en in het huis dingen neemt die ze ook graag wou hebben. Geen enkele schaar is veilig, gisteren lag er een hoopje geld (briefjes, Jan gekregen voor zijn verjaardag zaterdag), vanmorgen vond ik een bril van een kindje op school in haar boekentas… aaargh.
– Weet je dat dat niet mag?
– Ja.
– Zou jij graag hebben dat iemand jouw dingen meeneemt?
– Nee.
– Ga je het niet meer doen?
– Ik weet het niet.
Wij hebben vier kinderen — vier allemaal andere kinderen — dus ge zoudt denken dat we het ondertussen ook wel een beetje gezien zouden hebben. Wel: neen, dus. Er is een enorm verschil, zo blijkt, tussen “gewoon” stout zijn (of onoplettend, of ongehoorzaam, of ik-zou-ze-tegen-de-muur-willen-plakken-ambetant) en bewust stout zijn. Zo van “ik doe dit omdat als ik stout ben ik naar mijn mama mag”. Letterlijk zeggen hé, niet vermoeden of “misschien is het dat wel”.
En dan breekt uw hart, en dan moet ge keer op keer uitleggen dat dat niet kan, en dat wij haar ook graag zien, en dat we ze graag bij ons hebben zo lang het nodig is, en probeert ge op de één of andere manier duidelijk te maken dat wat wij ook doen of wat zij ook doet, dat niets gaat veranderen aan de situatie — maar dat gaat er niet in.
Vijf jaar: oud genoeg om iéts te snappen, te jong om het helemaal door te hebben.
En dus is het elke dag, élke dag, een gevecht. Wakker gemaakt worden ergens tussen 5 en 6 met gebonk en getier. Op onder en rond de matras kijken wat er eventueel ‘s nachts is verzameld. Elke dag discussies over neen, we gaan niet met voetbalschoenen naar school en ja, we doen een trui aan en nee, we doen niet iemand anders onderbroek aan en honderd andere grote en kleine discussiepunten — ofwel begeleid met een hartverscheurend geween en “maar ik wil mijn mama”, ofwel met treiterend uitlachen.
Geen moment de rug mogen draaien, want dan zijn er plots dingen weg, staat de tv vol handafdrukken, is een tube tandpasta of een pot Nivea of een fles shampoo uitgeknepen, zijn er brieven gescheurd of verknipt, staat een boek plots volgekrabbeld. Geen moment de rug draaien, dat betekent ook dat er voortdurend iemand in dezelfde ruimte moet zijn: rustig op kamer spelen kan niet, met de blokken spelen of tekenen aan de keukentafel terwijl wij boven zijn kan ook niet.
En dan ook: van de ene seconde op de andere kan het overslaan. Het bloed vanonder de nagels halen om 7u21, een knuffel geven om 7u22, om 7u23 gekrijs omdat ze haar voetbalschoenen écht niet mag aandoen, om 7u30 nog een dikke knuffel (“Michel ik vind jou lief“), om 7u35 smijten met schoenen en weigeren om meer dan een t-shirt aan te doen. Of een hele dag braaf zijn, en van zodra we te veel laten blijken hoe fijn we dat vinden: plets, iets zo stout mogelijk doen. En nee, niet per ongeluk, maar bedoeld en bewust. Enfin, hoe bedoeld en bewust het kan zijn voor een vijfjarige, natuurlijk.
Maar het meest ergerlijke van al: van zodra dat er iemand bij komt die niét ons gezin is: een plaatje van voorbeeldig gedrag. En dan hebben wij er collectief al een dag, weekend, week, maand van het bovenstaande op zitten, en ja, dan lijken we al eens onredelijk boos als we voor de 883ste keer deze maand vragen om geen enorme hompen eten met de handen in het hoofd te proppen. Ja, soms met meer dan één tegelijk. Of zijn we niet altijd toonbeelden van ongelooflijke bezorgdheid, als negentien huilbuien op twintig even snel komen als ze gaan.
Nee, ‘t is niet gemakkelijk. Het tandvlees, en hoe er op te zitten.
We roepen hulplijnen in, ge moogt zeker zijn. Want op ons eigen zal het niet zo lukken.
Reacties
11 reacties op ““Maar ik wou dat ook hebben””
Mijn hart breekt ook als ik dit lees. Ik hoop dat het goed komt. Samen. En anders dan toch, ooit, voor Z. Ik heb als kind ervaren dat het geen walk in the park is.
Hier word ik ook stil van. Een vijfjarige meid die weet wat ze wil, en ze wil iets wat je haar niet kan geven…diep verdriet. Ik heb stiekem ook al heel lang goesting om aan pleegouderschap te doen, maar dat onvermogen om dat echte leed weg te nemen schrikt me zo af. Chapeau om er aan te beginnen,
PS dat van die onderbroeken zou ik zo laten, als je van pick your battles moet doen lijkt me dat nog het minste 🙂
Het gaat niet alleen over de onderbroek hoor: bijna de hele kast van kleine broer was verhuisd naar haar kast want ‘ik wil een jongen zijn’ (dat verdriet ook nog). ‘We pick our battles’, daar hebben we genoeg ervaring mee, maar zij nog meer 🙁
Slik.
Ik wens jullie heel veel sterkte en doorzettingsvermogen.
Denk ook aan de andere kinderen. Voor hen is het vaak heel moeilijk om te begrijpen vanwaar al het begrip en geduld van jullie vandaan komt. Ik was in mijn kindertijd een eigen kind…
Wij hebben ook vier kinderen en na de vierde hadden we beiden het gevoel dat we er nog wel wouden maar dat we dan misschien beter voor pleegkinderen konden gaan. Ondertussen is de kleinste bijna vier, maar heb ik hoe langer hoe meer schrik gekregen voor pleegouderschap, je neemt niet alleen een kindje (of meer) in huis om echt te helpen, een thuis te geven, iets wat ik enorm graag zou doen, maar ook alle problemen die erbij horen én dat zijn er zo ontzettend veel en naar wat ik te vaak hoor en lees is de hulp die je krijgt als pleegouder zo gering en sta je daar vaak mooi alleen. Ik lees dus heel graag je eerlijke blik (en reageer hier dan ook voor het eerst) op de zaak en hoop echt dat jullie er goed uitkomen, want dat is gewoon het allerbeste voor iedereen. Tonnen respect en nog meer moed en doorzettingsvermogen.
Superveel respect voor wat jullie doen en heel veel goede moed voor de komende tijd toegewenst.
Jong toch. En dat al maanden. Ik had hier als lezer geen idee.
Ik vind het zo erg voor iedereen die erbij betrokken is: Z. en haar broertje, de andere kinderen, jullie, hun moeder. Ik hoop voor jullie dat jullie snel hulp vinden. Op zo’n momenten wou ik dat ik het met overtuiging kon zeggen: ‘ik bid voor jullie’ (maar helaas, te ver heen in de seculiere maatschappij om het echt te kunnen zeggen. Ik denk aan jullie, dat wel).
Oei, gelukkig nog net niet de bankbiljetten in stukjes geknipt dan 🙂 Het zijn precies kleine wanhoopsdaadjes (op maat van een vijfjarige). Wie weet wat er allemaal omgaat in dat kleine hoofdje? Misschien ook zo van: zie je wel dat het niet waar is dat ze echt van mij houden/mij echt willen houden. En dat ze die triestige gedachte dan aan haar zelf wilt bewijzen door allerlei random contraire acts waarbij jullie moeilijk jullie cool kunnen bewaren. Iets van die aard. Maar jullie hulplijnen kunnen er misschien wel zinnigere dingen over zeggen dan ik. Ik duim dat die korte goeie momentjes iets langer mogen worden (en de lastige wat korter).
Heel veel respect voor jullie. Ik heb het meegemaakt als grote pleegzus, de oudste van de drie “eigen kinderen”. Heel veel gedrag dat je hier omschrijft hebben wij toen ook gezien, bij 3 van de 4 pleegkinderen die bij ons verbleven hebben (die 4e is blijven plakken trouwens, maar dat had niets met haar gedrag te maken). Nu pas (intussen zelf mama) besef ik echt hoe schrijnend dat allemaal was. Toen was het gewoon een onderdeel van de alledaagse chaos. Weet dit: hoe lastig het ook is, het blijft een verrijking voor je eigen kinderen. Ik kijk er positief op terug, wat niet wegneemt dat ik het nooit of te nimmer zelf zou ondernemen. Maar dus: respect, echt. En courage!
Die pijn van het kind, de machteloosheid die je daarbij voelt.
Het uitdagende gedrag, en opnieuw machteloosheid: alles wat ‘normaal’ zou werken, werkt niet.. (ik heb hier verschillende keren gehoord: “ge doet het volgens de boekskes, ik zou niet weten hoe je’t anders moet doen,…Maar die boekskes zijn niet geschreven voor een kind met zoveel pijn)
De kunst om zo weinig mogelijk in het emotionele te schieten, terwijl je hele lijf schreeuwt om boos te worden…
Het onbegrip of de vraagtekens in de ogen van de anderen die het kind enkel zien wanneer ze haar masker opzet en zich engelachtig gedraagd.
Een hele uitdaging, een zoektocht om toch de ‘ingangspoort’ te vinden en veel hulplijnen kunnen helpen om even op adem te komen. Maar de zoektocht zal toch vooral jullie zoektocht zijn, net zoals Z zelf haar weg zal moeten vinden bij alles wat ze al heeft meegemaakt en wat er nog op haar weg komt.
Maar als het niet zo destructief is dat jullie eraan onderdoor gaan,… als het lukt om er te blijven zijn (op 1 of andere manier), dan loont het. Niet na een week, ook niet na een maand. Maar dan zie je 1 jaar later welke stapjes er vooruit werden gezet.
Ik wens jullie veel sterkte en veel goede hulplijnen!
Beste Michel, Sandra en de kinderen.
Wat zijn jullie sterk, laat de moed niet zakken. Het eerste dat in mij opkomt als ik dit lees, is dat jullie haar wel het veilige en ‘geborgen’ gevoel geven dat ze dit kan doen. Ookal zeggen haar acties misschien het tegenovergestelde. Wat dapper dat jullie de stap naar hulp hebben gezet. Als ik (of wij 😉) op welke manier ook kunnen helpen, laat het alsjeblief weten. Ik heb ontzettend veel respect voor wat jullie doen, voor ieder van jullie kinderen.
Zo dit moest er van mijn kant toch even uit.
Heel veel groetjes (ook aan Z en A) van Melanie (en ook van die andere M.)