Ik kreeg een mailtje van iemand die in haar laatste jaar zit aan de universiteit, en die iets wetenschappelijks aan het maken is over iets waar ik veertig jaar geleden bij betrokken was.
Veertig jaar geleden.
Maar dat is niet eens het ergste: in mijn hoofd ben ik eigenlijk nog altijd dezelfde persoon als in 1977 en 1997. Ik voel mij al jaren aan een stuk stokoud, maar tegelijk ook niet, ’t is niet gemakkelijk uit te leggen.
En dan komt er binnenkort iemand die letterlijk mijn dochter zou kunnen zijn, en die zal vóór haar iemand zie die letterlijk haar vader zou kunnen zijn. Een oude, oude mens.
Mezelf kennende ga ik mij niet kunnen inhouden van onnozeliteiten te verkopen, en dan gaat die ongetwijfeld denken “och here, een oude mens die probeert grappig te doen, zo zielig”.
Snirf.