Op de lagere school waren er drie dingen die ik ‘s middags in de refter niet binnenkreeg: de ziekelijk zoete ajuinsoep, de meelachtige erwtensoep, en de koetong.
Erwtensoep was het ergst van al — een bord met gestold zetmeel, en daarin canyons van waterachtig vocht — maar zeer dichtbij erwtensoep in mijn nachtmerrievoedsellijst: koetong, waarvan we gelijk altijd alleen het laatste stuk kregen, vol adres en pezen en vet.
Voor zover ik het begrijp, namen ze gewoon een volledige tong, dumpten die in een pot water, kookten ze die tot min of meer gekookt, lieten ze alles afkoelen, werden er dan plakken van een centimeter afgesneden helemaal van begin tot bitter einde, en werden de plakken in de tomatensaus gedumpt.
Tegenwoordig eten we regelmatig kalfstong of lamstong, maar koetong was er nog niet van gekomen. Tot vandaag, dus.
Het proces is wel wat ingewikkelder dan gewoon koken in water. ‘t Is koken in bouillon, en dan pellen, en alle viezigheid uit halen — de harde stukken, de aders, de pezen, alles. Blijft over: plakken fantastisch lekker vlees.
Die dan de dag erop in een madeirasaus gesmeten worden – madeirasaus gemaakt met niet meer dan roux, verse bouillon, tomatenpuree, peper, zout en madeira. (Normaal gezien ook champignons maar wegens teveel sneeuw geen zin om er te gaan halen.)
En dan puree erbij.
Morgen de overschot op het werk in de microgolf. Yumz!
Reacties
Eén reactie op “Koetong”
oooh dat kan echt zo lekker zijn, nu heb ik daar dus wel keiveel goesting in