Ik voel mijn handen niet meer.
Vier uur aan een stuk gewerkt om den hof te beginnen opkuisen. Een hele koer vlinderstruiken: één voor één de takken in stukken van maximaal 30 centimeter breken.
Met de hand, wegens secateur kapot. En de grotere stammen met een mes afsnijden, wegens geen zaag.
Dit was de toestand toen de ene helft gedaan was:
En hier kon ik mijn handen bijna niet meer open en toe doen:
Volgend weekend gaat alles naar het containerpark. En dan kan een echte tuinmens de wortels komen opgraven, want dat kan ik niet.
En ook iets doen met de rozenstruik in de hoek: daar begin ik echt niet aan zonder handschoenen. Hij is het laatste jaar ongeveer twee en een halve meter hoog geworden, en ik had hem nochtans enorm hard gesnoeid de laatste keer.
Dit, trouwens, is wat er overgebleven is van een hele hof vol planten tot ver boven mijn hoofd:
En dit is dus het canvas waar de tuinarchitect mee aan de slag kan gaan:
De linkermuur zal waarschijnlijk blijven zoals hij is, de rechtermuur effen gezet en wit of licht geverfd. In een vorige versie van onze Wilde Plannen waren we van plan daar iets Russisch-achtigs op te laten zetten, genre constructivisme of suprematisme:
…maar daar is geen geld voor. Wit, dus. Misschien iets dat de muur niet kapot maakt en toch leutig is. Hangende planten. Iets met licht. Een schap misschien. Een bijenhotel. Iets.
Dat zien we dan wel, denk ik.
Envoor de rest: plaats om te zitten, iets van bodembedekker dat geen gras is, iets van verhoogde plantendingen met iets van bloemen en iets van kruiden in. En verlichting ergens. Of zo.
We zien ook wel.
De voorlopige timing dus nog altijd: lente alles klaar. Volgende week alles naar containerpark.
De kat is helemaal verward ook, trouwens: