Ik had niet echt iets gepland deze vakantie, maar ik had wel gehoopt wat Le Corbusier te zien. Meer specifiek: de kapel in Ronchamp en het Dominikanenklooster in Eveux.

Ronchamp was gemakkelijk, daar zijn we blijven overnachten, en dan ‘s morgens om 10u de kapel gaan bekijken. Zeer de moeite waard, absoluut. Betonrot van hier tot in Tokio, dat ook, maar zeer de moeite waard (nu ze er nog staat).

Het klooster zou moeilijker zijn, wegens toch wel anderhalf à twee uur weg van waar we verblijven: een beetje ver om rap over en weer naar te gaan, maar ook veel te dicht om daar te overnachten in het terugkeren. Ik had het dus al wat afgeschreven — maar! dan was er juist slecht weer aangekondigd, en dus heb ik gisteren dan maar een rondleiding besteld voor vandaag om 14u, en hopla, daar stonden we dan.

En hola wat was dat nog meer de moeite dan Ronchamp! Ik had mijn helicopter mee en de toestemming van de gids (alhoewel, ik ben er niet zeker van dat ze het doorhad wat ik precies vroeg), en dus:

Ik vond het bijzonder indrukwekkend. De kerk alleen al, een enorme holle betonnen balk met lichtkanonnen en lichtmitrailettes, is de omweg waard. En de rest ook — voor het overgrote deel allemaal nog met de originele meubels en inrichting zoals door Le Corbusier zelf bedacht: met zwarte verf aan de deuren om vieze vingers te vermijden en op de vloer onder waar er kaarsen zijn om te vermijden dat er kaarsvetvlekken op het beton zouden komen, met minimalistische kasten, met ramen voor licht en andere ramen voor lucht, met niets te veel en niets te weinig.

Hetzelfde verhaal als in Ronchamp — het beton rot en barst, en het is meer dan duidelijk dat dit geen Gebouw Voor De Eeuwigheid is. Misschien ook wel daarom: ga kijken voor het er niet meer is.