[met dank aan de Wikipediats en commentaar op de Reddits]

Wapenstilstand van 1949

De Palestijnen hadden geen directe vertegenwoordiging in de onderhandelingen. Het was ook een wapenstilstand om de gevechten te stoppen, geen vredesregeling.

Allonplan, 1967

De Palestijnen hadden geen directe vertegenwoordiging.

Het plan omvatte een aanzienlijke territoriale uitbreiding naar de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, het werd gemaakt om een Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem, Goesj Etsion en het grootste deel van de Jordaanvallei mogelijk te maken. Alle resterende delen van de Westelijke Jordaanoever, waar zich de meerderheid van de Palestijnen bevindt, zouden worden teruggegeven aan Jordanië.

Plan-Rogers, 1969

De Palestijnen hadden geen directe vertegenwoordiging.

Het plan-Rogers riep op tot een staakt-het-vuren en een geleidelijke terugtrekking van de Israëlische troepen uit de gebieden die tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 waren bezet. Het stelde voor dat Israël zou terugkeren naar de grenzen van voor de oorlog met kleine aanpassingen in ruil voor vredesakkoorden met zijn Arabische buren. Er waren geen Palestijnse vertegenwoordigers. Het ging ook niet direct over de Palestijnse kwestie, maar over de relaties van Israël met zijn Arabische buren. Het werkte niet omdat Israël het niet zag zitten om terug te keren naar de grenzen van vóór 1967 en ook omdat sommige Arabische staten een oplossing wilden die ook een staat voor de Palestijnen zou omvatten.

Conferentie van Genève, 1973

De Palestijnen hadden geen directe vertegenwoordiging. De conferentie richtte zich op bredere Arabisch-Israëlische betrekkingen met Israël, Egypte, Syrië, Jordanië en de Verenigde Staten als bemiddelaar.

Camp Davidakkoorden, 1978 en Vredesverdrag 1979

De Palestijnen hadden geen directe vertegenwoordiging; was een verdrag tussen Israël en Egypte. De akkoorden gingen niet in op de belangrijkste Palestijnse zorgen. PLO maakte geen deel uit van de onderhandelingen, zelfs de Algemene Vergadering van de VN verwierp het raamwerk.

Conferentie van Madrid, 1991

Eerste keer dat Israëli’s en Palestijnen rechtstreekse, persoonlijke gesprekken voerden (t.t.z. een gezamenlijk Jordaans-Palestijns team met officieuze ruggenspraak met de PLO, die van Israël niet mocht aanwezig zijn). De focus lag vooral op onderhandelingen tussen Israël en zijn Arabische buren, met dien verstande dat de Palestijnse kwestie later in het proces aan de orde zou komen. Verkiezingen in Isräel in 1992 holden het mandaat van Shamir uit (zowel Rabin als de Arbeidspartij waren tegen).

Oslo-akkoorden, 1993

Voor het eerst met een directe vertegenwoordiging van de Palestijnen, de PLO. PLO erkende Israël als een staat met bestaansrecht, maar Israël erkende de PLO alleen als de vertegenwoordiger van het Palestijnse volk, niet als een legitieme regering.

Onder de Oslo-akkoorden werd de Westelijke Jordaanoever verdeeld in drie zones: Gebied A, Gebied B en Gebied C, elk met verschillende niveaus van Palestijns zelfbestuur en Israëlische militaire aanwezigheid:

  • Gebied A: onder volledige Palestijnse civiele controle en veiligheidscontrole.
  • Gebied B: onder Palestijnse civiele controle en gezamenlijke Israëlisch-Palestijnse veiligheidscontrole.
  • Gebied C: onder volledige Israëlische civiele en veiligheidscontrole.

Israël had zijn leger moeten terugtrekken. Hier en daar gebeurde dat (zeer traag), maar op andere plaatsen bleef het leger gewoon aanwezig, terwijl Israël gewoon doorging met de agressieve uitbreiding van illegale nederzettingen. In 2002 bezette het Israëlische leger opnieuw wat het aan de Palestijnen had “gegeven”.

Bovendien gingen de Olso-akkoorden niet in op de belangrijkste kwesties, zoals de grenzen van een toekomstige Palestijnse staat, de status van Jeruzalem, het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen en het lot van de Israëlische nederzettingen, enz.

Jordaans vredesverdrag, 1994

Verdrag tussen Jordanië en Israël, ging over zaken als drugs, grensovergangen, milieukwesties etc. Niets te maken met Palestina.

Oslo II-akkoord, 1995

Israël was tegen een uitgebreide internationale aanwezigheid in de gebieden, die de Palestijnen wilden als buffer en om toezicht te houden op de Israëlische activiteiten.

Camp Davidtop, 2000

Palestijnen waren akkoord om 22% van het oorspronkelijke historische Palestina te behouden, Israël wilde meer. De Palestijnse onderhandelaars accepteerden de grenzen van de Groene Lijn (de wapenstilstandslijnen van 1949) voor de Westelijke Jordaanoever, maar de Israëli’s verwierpen het voorstel.

Israël was niet bereid de soevereiniteit over Oost-Jeruzalem, inclusief de Oude Stad, aan de Palestijnen af te staan (de Palestijnen wilden Oost-Jeruzalem als hoofdstad van hun toekomstige staat).

Israël wilde dat historisch belangrijke Arabische buurten zoals Sheikh Jarrah, Silwan en de Olijfberg onder Israëlische soevereiniteit zouden blijven.

Israël stelde voor om ongeveer 9% van de Westelijke Jordaanoever te annexeren, met name gebieden met grote nederzettingenblokken, en bood in ruil daarvoor land aan uit de Negev-woestijn, dat minder waardevol is.

Israël was tegen het recht op terugkeer van de Palestijnen en zei dat elk recht op terugkeer een bedreiging zou vormen voor het joodse karakter van Israël.

Israël wilde ook de toestemming om het Palestijnse luchtruim te gebruiken en het recht om troepen in te zetten op Palestijns grondgebied. Israël eiste bovendien dat de Palestijnse staat gedemilitariseerd zou worden (ze mochten wel politie hebben). Israël wilde controle over het water (incluis de belangrijkste watervoerende lagen op de Westelijke Jordaanoever).

Tabaconferentie, 2001

Israël stelde voor om blokken nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te annexeren. Israël was fel gekant tegen het recht op terugkeer voor de Palestijnen.

“Roadmap voor vrede”, 2002-2003

De aanvaarding door Israël van een voorlopige Palestijnse staat was afhankelijk van de volledige ontwapening van Palestina en het opgeven van elk recht op een leger of strijdkrachten. Opnieuw.

Israël accepteerde de Roadmap formeel, maar maakte er later 14 voorbehouden bij, waarin ze bijvoorbeeld zeiden dat ze bepalingen die de “natuurlijke groei” binnen bestaande nederzettingen zouden beperken, niet zouden accepteren. Dus eigenlijk gaan ze door met de nederzettingen, die ze “natuurlijke groei” noemen. Ze zeiden ook dat er geen enkele aanwijzing mocht zijn dat Palestijnse vluchtelingen het recht zouden hebben om terug te keren naar Israël.

Israël wilde ook de controle behouden over het Palestijnse luchtruim en elektromagnetische (zend)velden, weigerde elke vermelding van de grenzen van 1967 of andere grenzen die de PLO als uitgangspunt wilde, en eiste militaire controle in de Jordaanvallei.