Nina Allan
riverrun, 2023, 320 blz.

Frank is een rare mens. Hij is een computerprogrammeur die op allerlei spectra zit, is geobsedeerd door Bach, ziet overal patronen in en redenen achter, en is helemaal into samenzweringstheorieën. Hij is er bijvoorbeeld van overtuigd dat zijn vader, die hij nooit heeft gekend, in een soort supersoldaatprogramma zat. En dat een sciencefiction boek uit de jaren-1950 over een interplanetaire oorlog Allerlei Waarheden bevat.

Hij is samen met Rachel die hem wat uitbalanceert, ze zien elkaar graag, en op een dag zegt hij dat hij naar Parijs gaat om er zijn vrienden van het online forum te ontmoeten. Waarop hij spoorloos verdwijnt.

De politie doet er niet echt veel mee, en na een paar maand spreekt Rachel een privé-detective aan. Robin is geadopteerd, is ook zot van Bach, heeft niet zo lang geleden haar ontslag ingediend als politieagente en ook niet zo lang geleden is haar relatie op de klippen gelopen. Ze gaat op zoek naar Frank, en twee dingen gebeuren: ze groeit alsmaar dichter naar Rachel, en ze Robin en Rachel beginnen te denken dat Frank en online kompanen misschien toch iets op het spoor zijn.

’t Is een hoogmis van intertekstualiteit, dit boek. Ik was bijzonder content dat ik het op Kindle aan het lezen was, dat ik om de zoveel tijd dingen kon opzoeken op het internet. En dat ik de stapels en stapels en stápels fantastische muziek waar het zeer vaak over gaat, op de achtergrond kon opzetten.

Elk personage in het boek heeft zijn eigen schrijfstijl. Ik was even bang dat het hele boek zou zijn zoals de stem van Frank, en ik heb daar niet noodzakelijk iets tegen — ik heb Riddley Walker met veel plezier gelezen, om maar iets te zeggen — maar een heel boek zoals dit was misschien wat veel:

We have to meet, to organise. This is a war, Rach. We have to get the word out. He swallowed, his throat jam-packed with words dry and brittle and stuck in his gullet like toast crumbs like thistle heads. He felt breathless, jittery. I thought you understood.

Rachel grabbed both of his hands pressed them together. I’d do anything for you Frankie you know that.

Frank nodded, panic rising in his chest compressing his lungs and when he tried to take a breath the air tasted thin and sour like breathing through a snorkel through a rubber tube like the time he’d gone into the sea at Pett Level Michael his butt in the air swimming swimming swimming like a little water rat but Frank had almost thrown up inside his mask he was so terrified of drowning.

Zoals bij The Quincunx zit er iets figuurlijk in het centrum van het verhaal en letterlijk in het het boek zelf: The Tower, een verhaal van de John C. Sylvester. Een fictieve auteur, maar het zou me niet verbazen als het een verwijzing is naar een echte John C. Sylvester, die dingen deed met antibiotica. In The Tower, dat denk ik volledig in dit boek staat, is het hoofdpersonage een architect die na een interplanetaire oorlog waarbij heelder steden vernietigd zijn op Aarde, een enorm project in New York heeft waar hij een vreemd soort steen van de planeet van de vijand voor wil gebruiken. En dan blijkt dat die steen eigenlijk geen steen is maar levend? of iets dat mensen verandert? geheugen heeft?

Iets gelijkaardigs is gebeurd, denkt Frank. Er zijn aliens hier geweest, of nog altijd, of tenminste sporen, en er komt een oorlog aan.

Ik denk dat dit een boek is dat ik nog een paar keer zal herlezen. Ik had eigenlijk goesting om het meteen een tweede keer te lezen.

Aangeraden, dat spreek voor zich.