Will Wight
Hidden Gnome Publishing, 2021, 389 blz.

De stand van zaken: er is een Dreadgod (één van de vier op de planeet Cradle) op weg naar de vallei waar Lindon geboren en opgegroeid is. In die vallei, achter een soort magisch rookgordijn dat sterke mensen veel minder sterk maakt, bevindt zich ook een labyrint waarin zich iets nóg slechter bevindt.

Die Dreadgod die op weg is naar de vallei is de reden waarom Lindon jaren geleden de vallei verlaten had — er was een voorspelling dat dat beest dertig jaar later de vallei zou vernietigen. Maar we zijn dus geen dertig maar een jaar of drie later en bon, daar zijn we dan.

Lindon met vrienden en vriendinnen dus naar die vallei, om zoveel mogelijk mensen te evacueren als mogelijk.

Dat blijkt niet simpel te zijn, vooral omdat niemand ze gelooft, omdat iedereen in de vallei denkt dat het andere clans zijn die ze voor de zot houden, en dat ze dan ook alles en iedereen saboteren.

Conflict! Achterdocht! Ruzie! Hereniging met familie!

En, jawel: de sciencefictionachtige dinges die nu al –urgh– negen boeken aan een stuk in de achtergrond bezig is met hier en daar eens een hoofdstukje, komt nu echt dichterbij. Ik hoop hard dat het interessanter wordt dan wat het tot nog is, want ’t is allemaal nogal redelijk zweverig.

Ik lees het ook niet zo graag, dat kosmisch gedoe, eigenlijk: de personages daar zijn zó ver boven de andere personages verheven dat de stakes op Cradle eigenlijk allemaal redelijk low lijken. Als iemand causaliteit kan omkeren, een volledig vernietigde planeet met miljarden doden ongedaan maken, dan is het allemaal toch wat knullig dat mensen tegen een grote draak aan het vechten zijn.

Afijn. Hoop op beterschap. Nog drie boeken.