Methodisch de kranten van meer dan honderd jaar geleden lezen, dat is ongetwijfeld niet de meest efficiënte manier om aan genealogie te doen, maar het kan soms wel eens verrassende dingen geven.
In Het Nieuws Van Den Dag van 19 oktober 1894 stond dit:
Karel Waegenaer, de broer van mijn overgrootvader, geboren op 5 februari 1883 in Zelzate, haalde op zijn elf jaar zijn tweede diploma, met een totaal van 200 punten!
Ik weet (nog) niet wat dat precies betekent, hoe het zat met lagere scholen die leerlingen ten wedstrijd aanboden, maar voor zover ik het snap: er was geen schoolplicht, het was absoluut niet evident dat kinderen op school bleven zitten, en die wedstrijd op het einde van de lagere school zal wellicht een soort eindexamenachtig iets geweest zijn. En wie goede punten had, kon verder studeren, hetzij in middelbare school, hetzij in adultenonderwijs (voortgezet avond- en weekendonderwijs voor kinderen die eventueel al aan het werken zijn).
Karel Waegenaer kwam uit de min of meer middenklasse: zijn vader was timmerman en later winkelier en wagenmaker, zijn moeder vroedvrouw; de ouders van zijn vader waren timmerman en vroudvrouw, die van zijn moeder kleermaker en winkelierster. Karel zal na zijn lagere school wellicht iets verder gestudeerd hebben, maar wat precies: geen idee.
In ieder geval: als de oorlog uitbreekt is hij getrouwd met Maria De Telder, hebben ze een dochtertje Simonne en een zoontje Louis, en woont en werkt hij als douanier in Boekhoute. Tijdens de oorlog wordt een tweede dochter geboren, Elisabeth.
Eind 1916 richt hij een hele spionagecel op voor de Britten: hij observeert de treinlijn Eeklo-Dendermonde (de trein was immens belangrijk voor troepen- en ander transport), en als douanier is hij ideaal geplaatst om documenten te smokkelen.
Alle spionagerapporten van de hele regio werden gecentraliseerd in zijn huis, en dan over de grens gebracht — zoals Marie De Telder zei: ze gingen geheimen halen en om ze “binnen ons huis in kloefen weg [te] stoppen en […] dan bestellen ik of mijn man of zelfs onze kleine Simone [ze]”.
Simonne is het meisje links.
Karel Waegenaer werd in maart 1917 aangehouden. Het is niet duidelijk waarom — misschien had iemand van het netwerk zijn of haar mond voorbijgepraat, misschien was er bewust verraad in het spel. Wat wel duidelijk is, is dat ze Karel alles hebben doen bekennen met een oude truuk: zijn schoonbroer Arthur Van Borm was ook gevangen genomen, en de Duitsers speelden ze tegen elkaar uit. Tegen Arthur zeiden ze dat Karel alles al bekend had, en tegen Karel dat Arthur alles had bekend.
Zoals Karel zelf schreef:
ik wilde het blijven afloochenen maar hij zegde mij gij moet niets meer loochenen uw schoonbroeder heeft het ons al gezegd en als gij hier seffens niet spreekt dan zullen wij seffens telefoneeren en wij zullen uwe vrouw ook doen pakken en haar hier ook doen opsluiten
Arthur Van Borm schrijft aan zijn vrouw, Leonie Waegenaer:
luistert ik kwas aan twerken de zondag op de fabriek en ik at die twee lafaars nog in geen twee dagen gezien nu ik at juist wat tijt voor mij te gaan aangeven binst dat ik opde fabriek werte gij kanwel denken dat ik bezig was met te werken want ik kwas niet gekleed ik ben hier up mijn werkdigen gekomen want de fabriek is maar vijf minutten van waar dat ik mij moeste gaan aangeven en daar meede was dat gemakelijk nu als ik daar naar toe ging al ik daar toe kwam de Duitsche zijnden mij dat mijn paspoort toegekomen was al viertien een paspoort aan gevraagt van mijn heer maletoo en die was juist toegekomen en ik moeste gaan tekene gelijk ik altijt moeste doen gelijk op andere jaaren zoo ik konde daar niet van weten danze mij gingen aanhouden ongelukkig genoeg zoo dat is een grotte leugen dat ik zat geweest zijn want ik kwas op mijn werk
…maar hoedanook: ze hebben bekend. Karel was ervan overtuigd dat het de schuld van Arthur was:
Nu liefste vrouw het is al de schuld van Arthur hij heeft ons verraden hij heeft gezegd in Holland heeft hij met die mannen in een café zitten drinken en eene soupé gehouden en zij hebben daar zitten klappen en de duitsche politie heeft alles zitten afluisteren
Arthur en Karel kregen meer dan ruzie in de gevangenis. Arthur was regelmatig zat en had wellicht zijn mond voorbijgepraat waardoor iedereen gearresteerd werd, maar het was waarschijnlijk pas na de bekentenis van Karel dat het hele netwerk opgerold kon worden. Zei Arthur:
den dinsdag morgent wisten zij mij al te zeggen hoe dat gegaan was en zij noemden tans het geen die gebeurd was en danze in mijn huis schreefde en danze al de raporten naar mijn huis brachten zoo wat moeste ik tans doen of te zeggen van ja en tans zijt de commiesere tegen mij awel Vanborm zie wel damme dat wisten het is uwe schoonbroeder die ons gistere gezijt hebt dat gij gelt gegeven hept in avans voor te wilen werken en dat hij nog mannen moest zoeken voor te werken
…en dan bekent hij ook helemaal:
maar nu zijde ik hebt dat nooit geweten wat dan die mannen moesten schrijven want ik hebt dat nooit bezien die brieven ik ben juist afgekomen van tas van gend met een kommisse van debosschere voor dat aan die mannen te zeggen danze mogten die brieven naar mij huis brengen en danze van wagtebeke zouwden om gekomen dat hept ik tans gezijt natuurlijk voor mij plan te trekken deur danze zij diet al op mij staken
En is hij redelijk kwaad op Karel Waegenaer:
Karel waegenaere die is zijn tonge niet meester […] het is een groote zieveraar hij weet niet wat hij zecht
En Karel terug:
zegt het dan maar goed wat slechte vrouw mensch dat mijne zuster is en ook mijne schoonbroeder […] Arthur is hier altijd bezig als er eens is die pardonnaise zal krijgen dat zal Karel zijn zegt hij maar als hij pardonnase krijgt zegt Arthur dan moest hij creveeren van den aarmoede en de luisen moesten uw gezicht afloopen
In juli wordt hij ter dood veroordeeld wegens “krijgsverraad”. Hij stuurt zijn familie nog de dag voor zijn overlijden een laatste brief, en op 10 september wordt hij in Gent gefusilleerd:
Na de oorlog krijgt hij een staatsbegrafenis in Zelzate, een monument zowel in Boekhoute als in Zelzate, een straat naar hem genoemd in Zelzate, en krijgt zijn weduwe een karrenvracht medailles, onder meer van het Britse Rijk:
Zijn familie was er vet mee.