En als ik dat allemaal

En als ik dat allemaal heb opgezocht, heb ik van mezelf alle voorouders tot zeven generaties ver. Op de familie van de moeder van min vader natuurlijk, want daar is helemaal niets overgebleven behalve het geheugen van de mensen, en dat gaat maar tot mijn grootmoeders overgrootvader.

Het verste dat ik ga voor het ogenblik is 1589, dertien generaties ver via de moeder van mijn moeder. Aan de kan van zowel de vader van mijn moeder als de vader van mijn vader gaat het negen generaties ver, tot in ergens begin jaren 1700.

Maar da’s natuurlijk maar het begin: het gemakkelijkste werk is eigenlijk in rechte lijn “naar boven” gaan, dus voorouders opzoeken. Iets lastiger is afstammelingen zoeken, want dat staat nergens neergeschreven, da’s dus systematisch alle geboortes/dopen, huwelijken en overlijdens/begrafenissen afgaan, en noteren…

Maar het allermoeilijkste van alles is waar ik het eigenlijk voor doe: de leefwereld reconstrueren van die mensen, proberen zien wie ze waren, wat ze deden, wat er allemaal gebeurde–zeer zeer zeer moeilijk.