Lees eerst dit.

Toen Sandra zwanger was van onze eerste, Zelie, heb ik gelijk het elke goeie vader betaamt, meteen alle boeken en internetsites erop nageslaan. Dat ik wist wat er op elk ogenblik aan de hand zou moeten zijn tijdens de zwangerschap en de bevalling.

Ik had een kalender voor de hele zwangerschap. Zo van “nu is de baby zó groot”. En van “nu is het zó gesteld met het libido van de zwangere vrouw”. Jaja, een voorbereid man is er meer dan één waard en zo.

Maar toch: op het moment zelf er eigenlijk niet bij stilgestaan dat het misschien niet meteen het allerbeste idee is om negen maanden zwanger naar de bierfeesten te gaan. Laat staan nadarhekkens versleuren, achter fietsendieven lopen of de nacht door staan dansen op de Gibson Brothers.

En zodus, anderhalve dag of zo nadat we met ons allen uit volle borst Quéééé serààà miiiihi viiida! mee aan het schreeuwen waren, hadden we prijs.

Ondanks de boeken: er weer niet bij stilgestaan dat het geen goed idee is om met gebroken waters en weeën in het vooruitschiet met de auto te gaan rijden—in het algemeen zeggen ze zelfs dat de partner beter ook niet rijdt, omdat dat van de antratie vaak mis dreigt te lopen.

Ik kan me niet herinneren dat we het echt zwaar in detail gehad hebben over al dan niet epidurale, maar de consensus was uiteindelijk “eerst eens proberen zonder”. Euh. Nooit meer dus. We hebben een paar uur doorgebracht tussen arbeidskamer en gang en badkamer (ik kan me nu niet meteen herinneren of Sandra in dat bevalbad geklommen is of niet), maar na zeven centimer ontsluiting bleef alles urenlang zoals het was. En was het enige verschil nog de graad van vermoezeling van mijn rechterhand.

Epidurale dan alsnog laten steken: we moesten met twee op Sandra gaan zitten om haar ruggengraat immobiel te houden, want zij was aan het kronkelen van de weeën, leute!

Eens die epidurale er was, verliep het weer allemaal volgens plan en zaten we op praktisch geen tijd in de verloskamer. Voor het relaas aldaar verwijs ik u graag naar Sandra, met die precisering misschien dat als ze zegt

de vroedvrouw die meeduwde zittend bovenop mijn buik

…dat dat redelijk letterlijk te lezen is: de vroedvrouw klom boven op Sandra, en stampte met haar volle gewicht op Sandra’s buik. Ik ben zelfs niet bereid te zweren dat ze niet met haar twee knieën op die buik aan het duwen was.

Griezelig! En dan denkt een mens dat die baby’s voorzichtig moeten behandeld worden of zo… trr.

Voor de rest was ik eigenlijk veel minder onder de indruk dan ik gedacht had te zullen zijn. Het was daar verschrikkelijk warm in de verloskamer. Er stond een venster open waar ik van tijd tot tijd eens wat verse lucht ging happen. De dokter is er natuurlijk alleen maar helemaal op het einde bij, en toen hij mij naar het venster ging gaan

Mijn eerste gevoel als ik Zelie zag? Zoveel haar! En ook wel: niet zo lelijk als ik gedacht had, maar dat ik niet wist of dat de trotse vader was die sprak of niet.

En ook wel: eigenlijk voel ik hier niet veel bij, ben ik wel normaal? Het heeft bij alledrie de kinderen bij mij geduurd tot ze de eerste keer glimlachten (en het echt meenden, de eerste maanden zijn die glimlachen maar grimassen), dat ik er een echte band mee had.

Na de geboorte was het, euh, vreemd. Sandra lag inderdaad leeg te bloeden in haar bed—dat is toch wat ik één van de verpleegsters op vanuit de kamer in haar telefoon hoorde sissen: “nee, hij moet direkt komen want die madam ligt hier dood te bloeden”. En ik zat in de zetel naast het bed met een twee uur oude Zelie in mijn armen.

Telkens een verpleegster om na te kijken het deken van het even ophefte, werd de plas bloed dieper en dieper, en toen ze uiteindelijk met het bed naar de operatiezaal wegrolden, klotste het bloed zo op de grond. Indrukwekkend.

En Sandra zei mij inderdaad met een zeer negentiende-eeuwse glimlach “zorg goed voor onze dochter hé”.

En daar zat ik dan. In de zetel. Te kijken op een langzaam opdrogend bloedspoor. Zonder enig nieuws over de operatie of wat dan ook.

Twee uur of meer aan een stuk. Tot een verpleegster mij, na wat aandringen, wist te zeggen dat de operatie gelukt was.

Achteraf zijn we te weten gekomen dat het een bloedvat was, dat in de lengte opengebarsten was.  Zoiets dat “nog maar twee keer voorgekomen is dat wij weten”.

En achteraf achteraf zijn we te weten gekomen dat dàt vaak een standaardomschrijving is: als ze zouden zeggen dat het vaak voorkomt, komen ze misschien wel nalatig over, maar als ze zouden zeggen dat het nog maar één keer of godbetert nog nooit zou voorgekomen zijn, zouden we ze misschien wel kunnen verdenken van onkunde.

Niet dat wij klagen: de mensen in het AZ Sint-Lucas zijn door de band (op één verpleegster na of zo, op drie bevallingen tot nog toe) allemaal bijzonder behulpzaam, uiterst professioneel en bijzonder sympathiek. En we zijn ook bijzonder content van onze gynaecoloog—al verdient die mens met ons, op die eerste complicatie na dan, eigenlijk wel zijn brood niet: alles verloopt zo normaal als maar kan zijn, zowel zwangerschap als bevalling.

En wij (Sandra en ik) blijven er, vrees ik, alleen maar heel erg nuchter bij. Het mysterie van de geboorte, het innig mooie samenzijn: hm. Het grote “wauw”-gevoel uit de boekjes, de golven liefde en moeder/vader-gevoel die zogezegd over u zouden moeten spoelen bij de aanblik van ons pasgeboren kind: euh, nee.

Zoals ik zei: voor mij is dat er voor onze drie kinderen tot nog toe alleen maar gekomen als het licht aanging. Ouders weten waarover ik het heb: ergens in die eerste maanden is er een heel erg korte periode waarin de klomp gekapt met een pamper plots een echt kindje wordt.

Zelie, drie maand oud

Het is het ogenblik dat ze voor het eerst echt lachen. Het moment dat er echt een persoontje binnen het lichaampje zit en niet enkel een bundel reflexen.

Daarvóór zie ik de kinderen ook wel graag, maar nà dat punt zou ik er moorden voor begaan.



Reacties

2 reacties op “Terugblik 1”

  1. Zot verhaal. Wat dacht je van een trilogie? Dit is deel 1, van het eerste kind. 😛

  2. En jij die daar dan zat met Zelie op je schoot, als een vleesgeworden Piëta, annex Mater Dolorosa.
    En de dodelijke onrust over Sandra, die bijna deed vergeten hoe mooi die kleine was…