Er lag een fruitmand vol appels die niet op gingen raken, en dus dacht ik: iets mee doen. Ik had wel niet zó enorm veel goesting om dingen te doen in de keuken, en dus is het crumble geworden: gelijke hoeveelheden suiker, bloem en boter, verkruimelen, op fruit strooien, minuutje of tien vijftien in de over, klaar.

Ik had zondag redelijk overmoedig zes grote potten crumble gemaakt; er stonden er maandag nog vier in de koelkast. Maandagavond kom ik terug van een vergadering, steek ik zo’n pot in de oven, en eet ik er wat van.

Zonder er bij stil te staan dat ik bij die appels ook wat diepvriesfruitsla gekapt had. Waar blijkbaar ook mango moet bij gezeten hebben: opgestaan met wat hoofdpijn, en tegen dat ik op mijn werk was, kapow! De moeder aller koppijnen.

Ik dacht, ik ga wat in de donkere vergaderzaal zitten en misschien gaat het over, maar het ging niet over. Naar huis geraakt, in bed geklommen, en ik dacht dat het wel over zou zijn tegen de middag, maar het moet zijn dat mango mij écht goed te stekken heeft: ik ben niet uit mijn bed geraakt tot twaalf uur later. En het is nog niet over. Straks nog wat overgeven, denk ik.

Mango is de baarlijke duivel, dat weet ik nu dus helemaal zeker.