Dat was dus ook al zeer, zeer, zéér lang geleden: zat ergens van thuiskomen. A fortiori, zat thuiskomen van de Gentse Feesten.

Enfin ja, ‘t is te zeggen: echt zat ben ik niet, maar toch wel ergens voorbij “een beetje in de wind”. Blijkt dat vijf (zes?) bierglazen Horse’s Neck in het echt niét limonade zijn, ongeacht hoe ze aanvoelen in het rietjesgewijs naar binnen zuigen.

Voor de rest was het een fijne dag: de namiddag op Batahlan gezeten (cyber-aangevallen door die gasten ook, gedomme), over en weer naar huis voor mijn dagelijkse afspraak met de mensen van de thuisverpleging (ook altijd fijn), even terug naar Batahlan om te constateren dat er veels en veels te veel volk was, en dan bij overburen Michael en Jet op het terras gaan zitten, met muziek van de ene overburen (onder de gelegenheidsnaam The Sint-Katelijnestraat Camping Band) op en van de andere overbuur, Paul Couter.

De dag begon trouwens met een abuis dat niet just een was: ik kreeg op naam van Gentblogt een t-shirt van Batahlan doorgestuurd.

…maar aangezien Gentblogt niet meer bestaat (of beter, wel nog bestaat maar niet meer verder aangevuld wordt), heb ik het t-shirt proper teruggegeven aan de mensen van de zeefdrukstand.