‘t Is niet dat ze curieus is, maar ze weet het graag allemaal. Z was aan het spelen in de zandbak in het park en er zaten gelijk twaalf jongens en meisjes tussen 8 en 16 op de schommel (zo’n meerpersonenschotelmodel, no worries).

Het waren mensen die geen Nederlands spraken. Van wat ik ervan hoorde, klonk het zeker niet Turks of Arabisch, en de mensen zelf zagen er moslimachtig Indisch of Pakistaans uit, dus het kon vanalles zijn.

“Welke taal spreken die mensen?” wou Z weten. Gelijk, écht weten. “Het is geen Turks of Arabisch, ik denk dat het iets van Indië of in de buurt is” was géén afdoende antwoord.

En dus zei ik daar dat ze het zelf maar moest gaan vragen, als ze het echt serieus wou weten.

Waarop ze op het gruwelijk wild schommelende gevaarte vol joelende moslims afstapte en rustig aan de verzamelde jongeren vroeg: “maar welke taal spreken jullie?”

Geen antwoord.

“Maar welke taal spreken jullie?”

“Maar welke taal spreken jullie?”

“MAAR WELKE TAAL SPREKEN JULLIE?”

“MAAR! WELKE! TAAL!! SPREKEN!! JULLIE!!!?”

Geen antwoord. Ze was aan het schreeuwen in haar beste horrorfilmstem, maar ze hoorden haar toch nog niet, denk ik.

Ik ben er dan maar ook op afgegaan, anders stond ze nu nog altijd te schreeuwen.

De schommel stopte proper, de meisjes en jongens vroegen (in het Engels) of de kleintjes ook eens wilden, Z herhaalde haar vraag “Nee ik wil weten welke taal jullie spreken!!”, de jeugd op de schommel zei een beetje verward, euh, Urdu, ik zei bedankt, zei tegen Z dat ze bedankt moest zeggen, en dan mocht ik uitleggen wat Urdu precies was. 🙂