Ik ben gisteren in de late namiddag in de zetel in slaap gevallen. Geen idee hoe lang precies. Misschien een uur? Twee uur? Lang genoeg om twee van die hyperrealistische dromen te hebben, waar ik van wakker word en langer dan comfortabel is, twijfel of ik van dan wel naar de realiteit terugkeer.

De eerste droom was kort, en had te maken met mijn laptop, die een gebroken scherm bleek te hebben. Ik kijk wat dichterbij, en bleek dat er een deuk in het klavier zat. Ik lag er niet hard van wakker: ook met een barst in het scherm zou het ding wel doen wat het moest doen.

De tweede droom was een lang, uitgesponnen verhaal, en ik ben er een dag nadien nog altijd niet goed van. Ik was een jaar of negentien, ik studeerde aan een universiteit ergens in een Mediterraans aandoende kleine stad, heuvelachtig met kasseistraten, en we waren een groep van een stuk of acht vrienden en vriendinnen. Het was nazomer, met gouden licht en blauwe hemel. Onze kleren waren in tinten van bruin en bordeaux en oranje en gebroken wit. Er was een situatie met een stadsspel, en het was spannend en leutig, en er waren discussies over het leven en de toekomst en wat we gingen doen, wat onze dromen waren en onze hoop voor de toekomst.

Alles was nog mogelijk, heel ons leven lag nog vóór ons, de wereld was een onbeschreven blad.

En dan werd ik wakker. Ik ga niet zeggen dat niets meer mogelijk is, maar hey.



Reacties

Eén reactie op “Dromen zijn bedrog”

  1. Zelden een mooie droom gelezen ! Dat belooft !