Er lagen eieren op de tafel vanmorgen, en dat is het dan voor wat Pasen betreft.
Jaar na jaar heb ik hetzelfde gevoel bij die grote kerkelijke feesten: hoe die vroeger mijn leven bepaalden, en hoe dat nu gewoon niét meer is.
Lang geleden zat ik op een katholieke peuter- en kleuterschool en werden er werkjes gemaakt in de aanloop naar Kerst en Pasen. De lagere school was niet-confessioneel, maar zelfs daar werd er naar de grote feesten gewerkt. De middelbare school was weer katholiek, en daar was het weer van dat. In het decor op school een beetje, maar als we daar eerlijk in zijn vooral in de vakanties, dat die rond Kerst en Pasen vielen.
Het vervaagde wat op de universiteit — Pasen was dat misselijkvoelend moment dat het helemaal duidelijk werd dat ik niet genoeg gestudeerd had en niet genoeg zou gestudeerd hebben.
Met kinderen was het even weer terug, omdat zijn dan op hun beurt thuis kwamen met werkjes. En dan wat later, dat ze vakantie hadden en dat we daar rond moesten plannen en zelf ook vakantie nemen.
Maar tegenwoordig is het zelfs dat niet eens. De kinderen zijn groot genoeg dat ze gewoon alleen thuis kunnen blijven tijdens hun schoolvakanties — en Zelie heeft zelfs dat niet meer. En zodus heb ik dit jaar zelfs geen één dag vakantie genomen.
Spijtig, eigenlijk. Ergens.